Jörg Watzinger houdt zich al geruime tijd bezig met de geschiedenis van zijn familie in de nationaalsocialistische tijd. Zijn vader, Dr. Karl Otto Watzinger overleefde het concentratiekamp Dachau. Voor diens moeder Marie betekende vervolging van haar zoon een dramatische verslechtering van haar geestelijke gezondheid. Beiden werden slachtoffer van het Naziregime. Nu richt Jörg Watzinger (1955) zijn blik op z’n oom Jörg Dietrich (1921 – 1943), de broer van zijn moeder, naar wie hij werd vernoemd. Jörg Dietrich vertrok per vliegtuig in de herfst van 1942 naar Stalingrad en gold vanaf begin 1943 als vermist. Vanaf 1940 was hij al in andere delen van de Sovjetunie en in Frankrijk als soldaat gestationeerd; voor die tijd was hij tot zijn eindexamen in 1939 leider bij de HJ (Hitlerjugend). Jörg Watzinger beschrijft in het hiernavolgende stuk hoe ook de geschiedenis van zijn oom invloed heeft uitgeoefend op z’n eigen leven en welke vragen dat voor hem oproept.
Mijn moeder, geboren in 1922, en haar broer Jörg Dietrich, die een jaar ouder was, waren erg op elkaar gesteld. Hun twee grote zussen waren duidelijk ouder, geboren in resp. 1913 en 1914.
Hij was bij mijn geboorte “aanwezig”, hoewel hij toen al dood was. Op de geboorteaankondiging stond:
Dankbaar en gelukkig begroetten wij op 9 juni 1955 onze zoon. Hij zal de naam van zijn in 1943 in Stalingrad gebleven oom dragen
Jörg Dietrich
De andere Jörg
Wie was mijn oom? Dat heb ik mijn moeder vaak gevraagd, tot op de hoge leeftijd van 90 jaar. Ze zei niet veel. Hij was een leidersfiguur. Een eerbiedige toon, een gelukzalige blik.
Mijn grootmoeder (1981 -1972) heeft na de dood van haar zoon een levensbeschrijving samengesteld. Deze bevat ook zijn veldpostbrieven. Zij schrijft over haar 12-jarige zoon in 1933:
Wanneer men hem Hitler uit zijn hart zou hebben gerukt, zou men het gevaar lopen dat men hem daarmee van al zijn idealen had beroofd.
Dat was in 1933, vóór de Hitlerjugend een verplichting werd.
Mijn grootvader Arthur Sommerlatt (1881 – 1971) heeft van 1946 tot 1951 jaarlijkse beschouwingen geschreven waarin hij zijn gedachten over politiek, economie en familie weergeeft. Over de dood van zijn zoon schrijft hij in 1950:
Hij is volledig in overeenstemming met zijn idealen gestorven; een benijdenswaardige dood.
Hoe kon het zo ver komen dat hun 12-jarige zoon een overtuigd aanhanger van Hitler werd? Mijn grootouders kwamen uit de Christelijke Jeugdbeweging: geen alcohol, geen seks buiten of voor het huwelijk; de Bijbelse overlevering was voor hen tot op hoge leeftijd een centraal, levend, dagelijks richtsnoer. Zij waren kritisch over het claimen van de jeugd door de nationaalsocialistische staat. De ouders en de kerk waren voor hen de natuurlijke gezagsdragers voor de jeugd. Daarover discussieerden zij ook met de NSDAP Ortsgruppe Augsburg, wat hen in de akten de aantekening opleverde:
De familie Sommerlatt is moreel bedorven door het Christendom, een hopeloos geval.
Jong zijn als verontschuldiging?
Wanneer ik mijn vader – die drie jaar als politiek gevangene in het KZ-Dachau had vastgezeten – vragen stelde over mijn oom, toonde hij begrip voor de broer van zijn vrouw. Hij was nog jong en beïnvloedbaar geweest.
Mijn oom was tot het eindexamen in 1939 leider bij de Hitlerjugend. Op een foto staat hij met kameraden van de Hitlerjugend tijdens vakantie in Kroatië. Na het eindexamen trad hij toe tot de Arbeidsdienst. In aansluiting daarop opteerde hij voor een loopbaan als officier. In 1940 beklaagde hij zich erover dat hij niet “per ommegaande” was opgeroepen. Hij kwam vervolgens als gewoon soldaat in Frankrijk terecht, zonder gevechtshandelingen.
In 1941 was hij tijdens gevechtshandelingen betrokken bij de verrassings-aanval op de Sovjetunie. Bij Minsk werd hij door z’n been geschoten, door de eigen artillerie. Hij kon niet meer gewapend aan de strijd deelnemen.
Hij benutte de tijd in het militair hospitaal en ook daarna, om zijn kennis van het Russisch te vergroten. In die tijd was het nog de bedoeling om Rusland na de verovering als kolonie onder Duits bestuur te brengen.
In de herfst van 1942 liet hij zich tegen het advies van de arts in zonder overleg met de familie naar Stalingrad vliegen.
Hij wilde als vertaler van Russische radioberichten zijn omsingelde kameraden bij hun uitbraakpogingen ondersteunen.
Begin 1943 werd zijn schuilkelder door Russische soldaten veroverd. Zijn kameraad ging met de handen omhoog naar boven.
Mijn oom bleef achter. Of hij doodvroor of – zoals in de laatste veldpostbrief werd gesuggereerd – de laatste kogel voor zichzelf reserveerde, blijft een vraag.
Een Rouwende Familie
In 1950 werd hij als vermist opgegeven. In dat jaar konden mijn grootouders met de soldaat spreken die met hem de laatste uren had doorgebracht. Mijn grootouders leidden van 1946 tot 1951 de Evangelische Gemeente in Friedberg bij Augsburg. Daar hielden zij een kerkelijke rouwdienst voor hem.
Mijn tante Ursul voelde zich haar leven lang medeverantwoordelijk voor de vroege dood van haar broer. Ze had hem aangeraden, soldaat te worden. Zijn moeder wilde graag dat hij arts werd. Zoals mijn tante het formuleerde was het belangrijk geweest om haar broer achter moeders rokken vandaan te halen. Zijn beslissing om te vertrekken naar Stalingrad, voorzag mijn tante toen ze oud was geworden, van het volgende commentaar:
Wie het wilde weten, wist in 1942 al dat de oorlog niet goed zou aflopen. Jörg Dietrich zag voor zichzelf als Nazi en als oorlogsinvalide geen perspectief voor de tijd na de Nazidictatuur en hij zag de “heldendood” als gepast alternatief.
Rossoschka
Toen aan het eind van de jaren ’90 de Duitse militaire begraafplaats Rossoschka bij Wolgograd (vroeger Stalingrad) opnieuw werd ingericht, werd ook de naam van mijn oom op een van de grote granietblokken gezet. De foto ervan was voor mij erg belangrijk. De herinnering aan een “geest” had eindelijk een plek gevonden. Mijn plan om daarheen te reizen heb ik tot nu toe nog niet uitgevoerd.
In plaats daarvan heb ik me steeds intensiever met de familie van mijn moeder en de vraag naar haar rol in de Nazitijd beziggehouden. In 2018 nam ik in de KZ-Gedenkstätte Neuengamme deel aan het seminar “Nazidaders in de familie”. Daar was voor mij een oefening van belang: we schetsten op een biografische schaal in welke levensfasen het Naziverleden van onze familie een belangrijke rol heeft gespeeld. Bij mij was dat direct na de geboorte het geval. Ik had in mijn herinnering het beeld dat de familie van mijn moeder, toen ze zich over mijn wieg bogen, eerder met verdriet op mij neerkeken dan met vreugde over een nieuw leven, mijn nieuwe leven.
Dat was een belangrijke impuls. Eerder was ik met historische vragen gekomen: wat heeft mijn oom als Nazi precies gedaan? Welke definities bestaan er van Nationaalsocialistische misdaden? Was hij een Nationaalsocialistische misdadiger? Had hij weerloze mensen doodgeschoten of op een andere manier hun dood bewerkstelligd? Nu kwam er een nieuw perspectief, de existentiële, emotionele vraag: welke invloed heeft de rouw van mijn moeder om haar broer op mij gehad? Wat doe ik met een/mijn rouwende moeder?
Duidelijkheid krijgen over gevoelens
Twee trauma gerichte therapiesessies bij Dr. Katharina Drexler hebben me op dit gebied verder geholpen.
In een zitting ben ik in de rol van mijn moeder teruggegaan naar de situatie die toendertijd voor haar te veel was. De dood van haar geliefde broer, die zonder afscheid was vertrokken, die ver weg in de kou stierf, maakte dat zij haar hart op slot deed. De mooie gevoelens die zij met haar broer in de kindertijd en de jeugd deelde, waren niet meer toegankelijk. Alsof een boek, waarin een geschiedenis mooi begint, bij een dramatische passage wordt dichtgeklapt en voor altijd gesloten blijft. De herinnering draait alleen nog maar om het vreselijke einde. Zij was er zich niet van bewust dat ze steeds gevoellozer werd. Ik vond haar emotioneel vaak onbereikbaar, afwerend als Teflon. In de zitting werd ze zich bewust van haar geslotenheid en kon ze weer proberen haar gevoelens toe te laten.
In een volgende zitting ging ik als pasgeboren kind terug naar de situatie in de tuin van mijn grootouders. Mijn vader was na m’n geboorte depressief geworden en onder klinische behandeling komen te staan. Mijn moeder ging met mij terug naar haar ouders. Zij hadden in 1951 een prefab woning gebouwd in een mooie en grote tuin in Wilsbach bij Heilbronn. Op zich werkelijk een mooie omgeving om op deze wereld aan te komen. Maar alle volwassenen waren afstandelijk. Niemand haalde mij aan. Het niet verwerkte verdriet om de zoon en de broer stond tussen ons in. Zeer irritant voor mij als klein kind. Ik werd op afstand gehouden. Pas door iemand die me aanhaalde, kreeg ik het gevoel “het is mooi”. Het werd me ook duidelijk dat deze afstandelijkheid niet mijn probleem was, ik was niet de oorzaak. Het was het probleem van de volwassenen. Zij hadden de dood van hun zoon en broer nog niet verwerkt.
Nationaalsocialisme – oorlogsmisdaden in de Sovjetunie
Tot zover de blik naar binnen, voor wat betreft de manier waarop Nazimisdaden van mijn oom op mij, als tweede generatie binnen de familie, van invloed waren. Naast deze emotionele erfenis via mijn moeder is er ook nog die andere invalshoek: Wat heeft het leger en de daarop aansluitende Nazibezetting in de Sovjetunie aangericht? Wat heeft mijn oom als soldaat bij de Wehrmacht precies uitgevoerd? Was hij betrokken bij oorlogsmisdaden? Daarvoor zijn archiefaanvragen nodig, die ik nog moet indienen.
Ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog kwamen alleen al in de Sovjetunie 30 tot 40 miljoen mensen om het leven. Zelfs wanneer mijn oom als soldaat van de Wehrmacht slechts op soldaten moest schieten, heeft hij de weg voor de racistische NS – bezettingspolitiek vrijgemaakt voor het vermoorden van Slaven, Joden en Communisten, hetgeen niet gezien werd als misdaad. En hij heeft aan deze oorlog deelgenomen in de volle overtuiging dat Hitler juist handelde.
Mijn belangstelling voor de menselijke, culturele en materiële verwoestingen in de Sovjetunie werd gewekt door een bezoek aan de reizende tentoonstelling “Vernichtungsort Malyj Trostenez” (Vernietigingsplaats Malyi Trostenez) in Frankfort.
Bij een forumdiscussie in Hamburg zat ik naast een historica. Zij vertelde dat haar oudoom die in 1941 in Minsk leefde, de enige van de Joodse familie was, die aan de moord op de Joden door de Duitse bezetting was ontkomen. Hij was toen 16 jaar oud. Toen werd dat, wat in de geschiedenis -boeken Holocaust en vernietigingsoorlog wordt genoemd, voor mij tastbaar: als iets dat tussen mensen heeft plaatsgevonden en vervolgens ook tussen mensen van invloed blijft.
Samenhangend hiermee heb ik op de website van “Nationaalsocialismus – Familien – Geschichte” (NS-Familien-Geschichte) een passage gevonden, die voor mij in de toekomst zeker een rol zal spelen:
De andere kant wordt gevormd door de families van de slachtoffers: Voor hen zijn de verwoestingen, folteringen, deportaties, moorden waarvoor onze familieleden verantwoordelijk waren, allesbehalve verleden tijd; in tegendeel: Deze familietrauma’s spelen in het leven van veel verwanten van de slachtoffers tot op heden een rol. Het is voor de verwanten van de slachtoffers van belang dat wij kennisnemen van het leed dat de daders hebben veroorzaakt.
Vertaald door Wim van der Sluis