Enige jaren geleden werd mij gevraagd of ik een kleindochter was van de verzetsstrijder Willem Dresselhuis. De vraag werd gesteld door een auteur die een boek wilde schrijven over de oorlogstijd in het Oldambt in de nederlandse provincie Groningen. Hij vroeg me om informatie over mijn grootvader, die op 15 april 1944 werd gearresteerd wegens zijn lidmaatschap van een verzetsgroep. Deze vraag was de aanleiding tot een onderzoek naar mijn grootvader. Het werd al heel gauw duidelijk, dat het verre verleden van invloed was geweest op de houding die Willem Dresselhuis aannam gedurende de Duitse bezetting van Nederland. De beslissing om zich tegen het Naziregime te verzetten, schijnt deels bepaald te zijn geweest door de familiegeschiedenis. Om een volledig beeld van mijn grootvader te krijgen, moest ik diep in het verleden duiken.
De herkomst van de familie Dresselhuis in Schale, graafschap Tecklenburg. Duitsland
De familie Dresselhuis is van oorsprong Duits. Haar wortels liggen in Schale, dat tot aan het begin van de 18e eeuw bij Tecklenburg hoorde, voordat het aan Pruisen werd verkocht. Dit nieuwe gezag had de sfeer in de regio erg veranderd. Oude tradities werden verboden en mannen moesten militaire dienstplicht vervullen. De Pruisen werden in de regio gehaat. Jonge mannen vluchtten over de grens van het Pruisische Rijk om aan de dienstplicht te ontkomen. Zo ook de zonen van Hermann Grosse Dresselhuis (1686 – 1733). Eén van zijn zonen was onze voorvader. Hij ging naar Fürstenau in Nedersaksen en werd de eerste smid in de garnizoensstad. Hij had een zoon en twee dochters. Na de dood van de ouders hadden de kinderen waarschijnlijk meerdere redenen om Fürstenau te verlaten. De troonwisseling in Pruisen in het jaar 1740 maakte de toekomst onzeker. Het was niet onmogelijk dat de Pruisen ook Nedersaksen zouden binnentrekken. Bovendien leefden ze in een arme streek, waarin weinig uitzicht was op een goede toekomst. Sinds de Middeleeuwen vond er handel plaats met het Nederlandse buurland, dat via de Eems naar Emden leidde. De Republiek der Nederlanden was veel rijker en er heerste meer vrijheid. Ook was er veel werkgelegenheid en veel Duitse landgenoten waren al voor seizoensarbeid naar de Republiek vertrokken en weer met enthousiaste verhalen thuis gekomen.
De Republiek der Nederlanden
De broer en zussen gingen naar Winschoten, een stad midden in het moerasveen, in het noorden van de Republiek der Nederlanden, niet ver van de handelsstad Groningen, waar de mensen bijna dezelfde taal spraken als in Westfalen. In Winschoten verbleven heel veel Duitse emigranten. De stad stond aan het begin van haar bloeitijd en er waren veel mogelijkheden om daar te slagen. In de mannelijke lijn werd het beroep van smid uitgeoefend. De oudste zoon erfde de smederij en andere zonen begonnen eveneens een smederij in een dorp vlakbij. Uiteindelijk kwamen er diverse smeden met opvolgers op de lijn Winschoten – Drieborg. Drieborg, vlak bij de Duitse grens, was de geboorteplaats van de verzetsstrijder Willem Dresselhuis. Slechts een greppel onderscheidt de nationaliteit; zelfs het gesproken dialect was hetzelfde als in het gebied aan de andere kant van de grens. Er was sprake van veel contact over en weer en het gebied werd niet ervaren als twee landen, maar als één regio. Veel mensen trouwden en werkten in het land van de ander en gingen zelfs naar de kerk in het buurland. Men haatte de Duitsers niet, maar wel de Pruisen. Ze hadden vooral een hekel aan hun militaristische politieke cultuur, discipline, blinde gehoorzaamheid en stampende laarzen, de expansiedrang en de onderwerping van de oorspronkelijke bevolking.
Hitler ’s regime kenmerkte zich door veel aspecten van het gehate Pruisische gedrag. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland zich neutraal opstelde, waren ze hoogstwaarschijnlijk blij dat het Pruisische regime in het jaar 1919 aan z’n einde kwam en de Weimarrepubliek werd gesticht. Helaas bleek al snel dat een kwade stroming de macht wilde grijpen. Dit was erger dan de Pruisen, die ook goede dingen hadden meegebracht, zoals beter onderwijs , wetenschap en cultuur.
De tijd voor de Tweede Wereldoorlog in Nederland
Rond 1900 was er sprake van crisis en onlusten in Nederland, die vooral door de communisten werden veroorzaakt. Nederland scheen niet meer het ideale land te zijn; de geschiedenis herhaalde zich en drie Dresselhuis-kinderen emigreerden naar Amerika. Het ging de achtergebleven kinderen al snel weer goed. Nog voor de Eerste Wereldoorlog werd de smederij veranderd in een fietsenfabriek. De onderneming groeide en in Winschoten werd in het jaar 1922 een fabriek en een groot huis gebouwd. Willem leidde de zaak met zijn oudere broer. Willem deed de verkoop en reisde voor zaken binnen Nederland en in grote delen van Duitsland. Zodoende kende hij veel mensen. De familie was goed op de hoogte van de politieke gebeurtenissen. Kennis werd als erg belangrijk gezien. Bovendien was de familie gereformeerd; deze levensbeschouwing bepaalde de houding van de familie toen Hitler aan de macht kwam. Naast de haat ten opzichte van het regime was het gedrag van de Nazi’s tegenover bepaalde groepen niet met hun overtuiging verenigbaar.
In Willems woongebied, Drieborg, woonden veel communisten. Het waren arme landarbeiders, die door de rijke “Herenboeren” werden uitgebuit. Willem woonde sinds 1922 in Winschoten, waar ongeveer 500 Joodse mensen leefden – onder hen veel armen, maar ook veel rijken en lieden “van stand”. Dit waren de 2 groepen waarop Hitler zijn pijlen richtte. Ook in Nederland werden de communisten met argwaan bekeken. Gevreesd werd dat ze een revolutie wilden uitlokken, zoals dat in Rusland was gebeurd. De Joodse bevolking had haar eigen religieuze regels, die zo anders waren. Dit bracht onbegrip met zich mee; onbekend maakt onbemind. De Nederlandse samenleving kende veel gesloten groeperingen, die berustten op politieke of religieuze overtuigingen, die zonder erg grote problemen samenleefden. Naar Nederlandse traditie was vrijheid belangrijker dan de onderdrukking van andere meningen.
Mobilisatie en inval van de Duitse troepen op 10 mei 1940
Voor de inwoners van Groningen was het moeilijk voorstelbaar, dat Duitsland ook Nederland zou aanvallen. Ze hadden de concentratiekampen over de grens gezien en konden plotseling niet meer naar Duitsland. Sinds Hitler de macht had overgenomen, zaten er in Winschoten veel vluchtelingen, die daar voor het behoud van hun bestaan vochten. De sfeer was gespannen. Mannen moesten in militaire dienst en uiteindelijk kwam de gevreesde inval. Er werd een ultimatum gesteld: capitulatie, of anders zou Rotterdam worden gebombardeerd. Nog voor het ultimatum was verstreken, stegen de Duitse vliegtuigen op; veel Nederlanders waren verbijsterd en zagen daarin een teken van de onbetrouwbaarheid van de Duitse legerleiding. Ook Willem was erg boos. Hij was in de buurt van Rotterdam gestationeerd, waar ook zijn zus en haar kinderen woonden. Op de dag na het bombardement zag hij de stad in puin liggen. Hij bracht zijn gezin naar Winschoten, omdat hij dat voor hen veiliger vond. Hij vernam ook dat zijn neef, met wie hij was opgegroeid en met wie hij een sterke band had, in een hinderlaag was gestorven.
Een combinatie van vrijheidsdrang, woede, verdriet, trouw aan de koningin en een calvinistische inslag bracht hem ertoe om direct tegen het Hitlerregime te strijden. De meeste Nederlanders probeerden zich aan de situatie aan te passen en er was weinig verzet in Winschoten toen de Joodse bevolking werd gedeporteerd. Mensen die zich wilden verzetten sloten zich steeds meer aaneen en er ontstonden verzetsgroepen, die gedurende de oorlog steeds beter gingen functioneren.
Geen slaaf
Ondanks een arrestatie in december 1942 en het besef dat hij in groot gevaar was, zette Willem Dresselhuis de strijd voort. Zoals hijzelf zei: Ik zou me liever doodvechten dan een Duitse slaaf blijven. De Sicherheitsdienst zette een infiltrant in hij werd op 15 april 1944 opnieuw gearresteerd. Tot de aanklacht behoorden: hulp aan Joden, spionage, wapenbezit en verspreiding van illegaal drukwerk.
Na 3 maanden werd hij via het Scholtenhuis, hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst* overgebracht naar Kamp Amersfoort en in oktober 1944 naar Neuengamme. Willem geloofde tot op het laatste moment in een definitieve overwinning en monterde ondanks de barbaarse omstandigheden zijn medegevangenen op, tot hijzelf van uitputting stierf: Als Duitse slaaf, maar één met een vrije geest. Hij had zich doodgevochten.
De werkwijze en betekenis van het onderzoek
Het bovenstaande is een samenvatting van mijn intensief onderzoek naar de familiegeschiedenis. De aanleiding daarvoor was de vraag van de auteur, waaruit ik de conclusie trok dat ik eigenlijk niet veel wist over mijn grootvader en de familie.
Mijn moeder vertelde een reeks verhalen over grootvader Willem, over verzet, arrestaties en zijn dood in het KZ-Neuengamme. Mijn vader heeft nooit met ons als kinderen over zijn vader gesproken. Nadat alle kinderen van Willem Dresselhuis zijn gestorven, kunnen de kleinkinderen het verleden objectief bekijken, zonder de ouders te kwetsen met emoties die de overhand hebben.
Eerst wilde ik alleen maar de rol onderzoeken die mijn grootvader in de oorlog had vervuld. Maar al gauw werd ik nieuwsgierig naar zijn persoon. Wie was deze man en waarom heeft hij deze beslissing genomen? De auteur deed onderzoek in de archieven en deelde met mij de verkregen informatie. Dit verschafte echter nog altijd geen nauwkeurig beeld van mijn grootvader. De enige mogelijkheid om meer aan de weet te komen bestond uit het navraag doen bij nog levende familieleden. Het bleek dat er heel veel informatie beschikbaar was. Mijn grootvader begon voor mij te leven; voor de oorlog was hij een levendige man, sociaal, genereus, zonder vrees, ongecompliceerd, vastbesloten, doelgericht – een man die veel aankon, openhartig en zeer geliefd bij familie en vrienden. Ook bleek het dat de familieleden tot aan het eind van de oorlog onderling een heel hechte band onderhielden.
Ik had een beter beeld van mijn grootvader, maar de vraag waarom hij zich in het verzet ging, werd niet helemaal beantwoord. Daarom ben ik mij in de familiegeschiedenis gaan verdiepen. Over de familie werden diverse genealogische werken gepubliceerd. Door het plaatsen van de genealogische gegevens binnen de historische gebeurtenissen in de regio waarin de mensen leefden, ontstond er een helder beeld van de redenen voor hun handelen. Opvallend waren de overeenkomsten tussen de houding van mijn verre voorouders en die van mijn grootvader, namelijk het niet accepteren van onderdrukking en dwang – en het aanvaarden van de consequenties van deze keuze.
Mijn vader en de gevolgen van de oorlog
Mijn vader was 14 jaar toen zijn vader werd gearresteerd. De arrestatie was traumatisch, omdat deze ’s nachts in hun huis plaatsvond, terwijl hij en zijn kleine broer (toen 7 jaar oud) sliepen. Vader Willem was al een tijdje ondergedoken, maar hij was in deze nacht naar huis gekomen, zonder dat de kinderen het wisten. Gedurende de arrestatie drongen de SD-leden de slaapkamer van de jongens binnen. Een wapen werd tegen het voorhoofd van de jongere broer gezet en mijn vader moest zeggen waar zijn vader was. Hij wist het niet. Vader Willem was op het dak gevlucht en werd na lang zoeken gevonden. Munitie en een zender waren in de kelder verstopt, maar die werden niet gevonden. Gedurende het spertijd sloop mijn vader naar een bekende die de spullen aannam en verstopte. In feite kan ook mijn vader als oorlogsslachtoffer van de eerste generatie worden aangemerkt.
Voor veel verwanten van verzetsstrijders was de tijd na de oorlog verschrikkelijk. De samenleving begreep hen niet en vaak werd er gezegd dat de verzetsstrijders zelf schuld hadden aan hun lot. Zij wilden de oorlog achter zich laten en een nieuwe toekomst opbouwen. Het gevolg was dat veel families van verzetsstrijders in Nederland nooit meer iets over de oorlog zeiden. De oorlog heeft erg veel invloed op het leven van mijn vader gehad. Mijn vader had lang veel verdriet en hij droeg jarenlang het pak en de zegelring van zijn vader – alsof hij hierdoor dichter bij hem zou zijn. Hij kon zijn woede gedurende de oorlog niet tonen. Deze boosheid dook af en toe in z’n leven op; dat was zijn manier om z’n gevoelens te onderdrukken.
Hij werkte hard alsof hij zijn vader postuum wilde bewijzen dat hij een waardige zoon was. Hij werd succesvol, maar vermeed risico’s, zowel privé als ook in zijn werk: de controle niet verliezen was zijn doel. ’s Nachts had hij geen controle over zijn dromen. In bed was hij niet ontspannen en hij had nachtmerries. De gevolgen van de oorlog werden het duidelijkst toen z’n jongere broer (het jongste kind) op de leeftijd van 60 jaar aan psychosen leed en de arrestatie meermalen opnieuw beleefde. Hij barricadeerde deuren en klom ’s nachts het dak op. Zijn hele leven lang had hij zich niet meer met deze gebeurtenis bezig gehouden en nu kwam het er eindelijk uit. Dit lot bleef mijn vader bespaard; zijn geest doofde langzaam uit ten gevolge van vasculaire dementie.
Mijn vader heeft z’n hele leven lang in boeken naar antwoorden gezocht, omdat niemand over de oorlog wilde spreken. Vaak was hij in gedachten verzonken en onbereikbaar. Ondanks alles gelukte het mijn vader om het hoofd boven water te houden. Hij had het ergste gezien en hij was blij dat hij dit achter zich kon laten -het kon alleen maar beter worden.
De uitwerking op mijn generatie
De hele familie is na de oorlog uiteengevallen. De verschillende gezinnen leefden in hun eigen wereld. Ik wist heel weinig van mijn familiegeschiedenis, vooral weinig van de tijd voor de oorlog.
Gedurende mijn kindertijd woonden er in Winschoten nog altijd veel lieden die met de Nazi’s hadden samengewerkt. Volgens mijn moeder wilde m’n vader ons niet met de erge gevolgen van de oorlog belasten. Daarom wisten we heel weinig. Maar wij kinderen hebben vaak een vermoeden gehad van de consequenties; er heerste een bepaalde sfeer en enkele mensen werden gemeden. Mijn vader heeft ons echter ook bijgebracht dat Duitsers geen slechte mensen zijn, behalve de Nazi’s en dat liet hij ook merken. Hij had een Duitse auto (vanaf 1960), ging veel naar Duitsland en keek naar de Duitse televisie. Op de een of andere manier hebben we altijd rekening gehouden met de gevoelens van mijn vader en we hielden veel van hem; desondanks was hij in zekere zin eenzaam. De communicatie met onze vader was hoofdzakelijk nonverbaal. We waren daaraan gewend en vatten het als normaal op, zoals al het andere wat mijn vader betrof. Nu weet ik dat één en ander niet normaal is. Sinds de opkomst van het internet en de opening van de archieven is het onderzoek eenvoudiger geworden. In hun latere leven zullen veel kleinkinderen naar antwoorden zoeken.
Onderzoek verandert de blik en het is heilzaam
Het verschijnsel dat een traumatische ervaring tot maatstaf wordt in het leven van een mens -en het lijkt als of de tijd voor deze gebeurtenis is vervluchtigd – kan een gevoel van ontworteling teweegbrengen. Juist deze wortels zijn, zoals bij een boom, belangrijk voor de groei. Deze wortels liggen ook in de tijd voor de oorlog en geven inzicht in de vraag wie we zijn en waarom bepaalde dingen plaats hebben gevonden.
Nu is er een totaalbeeld van de familie en het schijnt dat leden van de familie Dresselhuis veel kenmerken vertonen die sedert generaties bestaan en dat zij nooit de eenvoudigste weg hebben bewandeld. Liever volgden ze steeds hun geweten en hun overtuigingen – vrijheid speelde daarbij een grote rol.
Een neveneffect van mijn onderzoek was dat het tot een goed contact leidde met de gezinnen die verspreid in Nederland leven. Door het onderzoek heb ik mijn grootvader, mijn familie en voorouders leren kennen. Dat voelt goed en doet heilzaam aan. Ik voel me dicht bij hen. Deel van een groter geheel. Ik ben trots op hun houding in zware tijden en ik hoop dat ik deze eigenschappen heb geërfd. Het kwaad zal er altijd zijn en de geschiedenis schijnt zich steeds te herhalen. Men moet van historische gebeurtenissen leren, om goede beslissingen te nemen wanneer het eropaan komt.
Vertaling: Wim van der Sluis
* Het beruchte Scholtenhuis aan de oostzijde van de Grote Markt te Groningen. (Noot van de vertaler).
Bronnen:
- Familieboek Visscher. Titel: Kornelius Visscher, Aaltje Visscher – Dresselhuis en hun familieleden, BG NL 012689, uitgifte 2006, door A. Hamming – Visscher, B. Hamming.
- Familie Dresselhuis, J. Giezen, Groningen 1997; vgl Genealogie -CBG 4 (1998), nr. 3, p 74.
- Geschichte des Kreises Tecklenburg; Friedrich Ernst Hunsche (1905 – 1994).
- Politiecommissaris Van den Hof en het Scholtenhuis, deel I en II, Foppe Walters 2020.
- Gedenkboek Verzetsherdenkingskruis 1985, een nationale onderscheiding, die bij Koninklijk Besluit (nr 104) op 19 december 1980 werd opgericht, naar aanleiding van de 35ste verjaardag van de bevrijding. De prijs richt zich op hen die deelnamen aan het verzet tegen de bezetter van het Nederlandse territorium in de Tweede Wereldoorlog.