In de “freundeskreis aktuell”, het tijdschrift van de Freundeskreis KZ-Gedenkstätte Neuengamme, verschenen sinds het nummer 24/2015 verhalen over het doorgeven van herinneringen in de families van vier leden van de Vriendenkring (Freundeskreis). Ze zijn ofwel kinderen van slachtoffers van het nationaalsocialisme of van daders. Hier kunt u in een interview met Bernhard Esser opnieuw lezen hoe sterk de herinnering aan de moord op zijn oom Alwin Esser in het concentratiekamp Fuhlsbüttel altijd actueel was in zijn familie.
Al snel na de nationaalsocialistische machtsovername werden Alwin Esser, zijn broer Rudolf en vader Fritz het doelwit van de politie en andere naziorganisaties. Alle drie waren politiek actief in de KPD en haar jongerenorganisatie, de vader was in 1924 lid van de Reichstag en een aantal jaren lid van het Hamburgs parlement. Alwin werd in mei 1933 naar het KZ-Wittmoor gedeporteerd. Na zijn vrijlating zette hij zijn politieke activiteiten voort en richtte hij een communistische verzetsgroep op. In november 1933 werd het hele gezin gearresteerd, ondervraagd en na aankomst in KZ Fuhlsbüttel, zo mishandeld, dat Alwin dit niet overleefde.
Bernhard, je bent opgegroeid in een gezin dat door de nationaalsocialisten ernstig onrecht is aangedaan. Hoe werd het bij jullie over gesproken, was dat vaak een onderwerp van gesprek?
Toen ik klein was, praatten mensen er natuurlijk niet met mij over, maar kleine potjes hebben grote oren en als kind hoor je veel dat je pas later kunt begrijpen.
Bij welke gelegenheden werd erover verteld?
Heel vaak bij dagelijkse politieke aangelegenheden, maar vooral bij grote gebeurtenissen, zoals de Auschwitz- en Eichmann processen. Die kan ik mij natuurlijk heel goed herinneren. Mijn vader en grootvader waren het meest overstuur toen oude nazi’s terugkwamen in hun functie zoals Globke, Oberländer, Kiesinger, Filbinger.
Kun je je momenten of incidenten uit die vervolgingsgeschiedenis herinneren die je als kind of tiener vaak hebt gehoord?
Ja, de arrestatie van mijn hele familie in november 1933, waarbij mijn oom in het concentratiekamp Fuhlsbüttel werd gedood door de SA-bewakers en mijn grootvader werd veroordeeld tot drie en een half jaar gevangenisstraf. Mijn oom Alwin had op het Gestapo-hoofdkwartier aan de Stadthausbrücke een stempel op zijn voorhoofd gekregen: “Weg met Hitler en de Reichstagbrandstichter Göring” – een zin uit een pamflet van de verzetsgroep. Hij werd onmiddelijk het doelwit van de bewakers die hem neerknuppelden.
En dan het levenslange zelfverwijt van mijn grootmoeder. In 1933 had ze haar zoon afgeraden tegen een reeds geplande vlucht naar Frankrijk. ‘Alwin, je spreekt geen Frans en het nazispook zal spoedig verdwijnen’. De arrestatie van mijn vader kort na mijn geboorte in februari 1944 en zijn vreselijke ervaringen in het KZ Neuengamme waren altijd het gespreksthema voor ons. Hoe diep de angst van die tijd in hem aanwezig was, ervoer ik veel later, toen hij al zwak en ziek was. Toen ik in 1992 begon mij bezig te houden met de KZ-Gedenkstätte Neuengamme, zei hij: “Berni, bemoei je er niet mee, als de nazi’s weer aan de macht komen, ben je een van de eersten.” Dat heeft me tot vandaag niet losgelaten.
Je bent opgegroeid in de jaren vijftig. Hoe reageerde je omgeving op je familiegeschiedenis, kon je erover vertellen en wilde je het vertellen?
Ik kan me de vroege naoorlogse periode nog goed herinneren. Eerst waren mijn vader en opa, als verzetsstrijders, de grote helden die het nazigevaar al vroeg herkenden. Maar aan het begin van de Koude Oorlog waren het de burgerlijke conservatieven die communisten negeerden of beledigden. Het waren vaak dezelfde mensen die in 1945/46 om positieve uitspraken vroegen voor hun ‘ Persilschein ‘(vrijbrief). In deze sfeer was het voor mij als tiener moeilijk om over onze familiegeschiedenis te praten. Aan de andere kant is mijn vader meerdere keren geëerd voor zijn hulp aan joodse medeburgers. Er werd vaak voedsel in zijn schoenmakerij gebracht. Ik was trots dat ik bijvoorbeeld Ida Ehre of andere prominente nazi-tegenstanders na de oorlog klant bij ons waren.
Hoe leef je vandaag met je familiegeschiedenis?
Het bepaalt altijd mijn denken en doen en achtervolgt mij. Het meest recente voorbeeld is de heilloze discussie met de zoon van de dokter van het concentratiekamp Fuhlsbüttel, Dr. Ulrich Schnappauf. Destijds documenteerde hij de moord op mijn oom Alwin als “zelfmoord door wurging”. Ik heb deze oorzaak heel vaak gelezen in de overlijdenslijsten van Fuhlsbüttel. We kennen deze verhullingen van de echte doodsoorzaken van de vele dodenlijsten uit andere concentratiekampen.
Het KZ-Gedenkstätte Neuengamme biedt de afstammelingen van slachtoffers en daders de mogelijkheid om een dialoog aan te gaan tijdens seminars, maar ook op het forum “Toekomst van het Herdenken”. Hoe ervaar je dit werk?
Als een zeer grote verrijking. En ik bewonder de moed van mensen – zoals Barbara Brix – die ook in het openbaar spreken over de misdaden van hun vaders. Vanuit een familie van slachtoffers kan ik er veel makkelijker over praten.
Het interview met Bernhard Esser werd gepubliceerd in “freundeskreis, aktuell” nr. 25/ oktober 2015.
Vertaald door Karel van der Meer