De geschiedenis van Rusland is imposant… het is allemaal enorm en krachtig “. Over het lot van de “kleine man” in een mondiale historische context
In de werken van de Russische literatuur van de 19e eeuw ontstond een zeer interessant literair type, dat later het type “kleine man” werd genoemd. Tsjechov, Dostojewski en Gogol trokken zich het beeld aan van de kleine man wiens plaats in de maatschappij op het eerste gezicht onbetekenend en onopvallend lijkt. Wie is deze “kleine man”? Wat is zijn rol in de samenleving? Deze kwesties zijn vandaag nog steeds relevant.
Ivan Vasilyev is 25 jaar oud. Hij heeft een master in culturele studies, en is in de plaats Perm een actief lid van de historische en educatieve mensenrechtenorganisatie “Memorial“. Door de jaren heen heeft Ivan met grote interesse de geschiedenis van zijn familie bestudeerd. Hij raakte zo geïnteresseerd, dat hij van deze geschiedenis van politieke repressie zijn beroep heeft gemaakt. Hij doceert bij reizende tentoonstellingen over de geschiedenis van totalitaire regimes, helpt anderen hun familiegeschiedenis te leren en organiseert internationale uitwisselingen van jongeren.
Ivan vertelde ons over het lot van zijn overgrootvader, die als Rode Leger soldaat in Duitse gevangenschap kwam, en over de reden waarom het belangrijk is om de familiegeschiedenis te bestuderen.
Een persoon leeft zolang hij wordt herinnerd
Victoria (V): Wanneer kwam het tot het besef dat het belangrijk is om de geschiedenis van het gezin te bestuderen?
Ivan (I): Ik zou graag iets willen achterlaten voor mijn nakomelingen. Sommige herinneringen zijn verbonden aan de geschiedenis van mijn familie. Ik moet mijn moeder bedanken, ze kent veel verhalen en communiceert met veel van onze familieleden. Zij was het die de genealogische stamboom maakte en nog steeds van de derde tot tiende generatie blijft bestuderen. Toen ik een tiener was, was ik geïnteresseerd om naar deze verhalen te luisteren, maar ik deed er zelf niets mee. Ik had andere interesses. Bij dit onderwerp raakte ik serieus betrokken toen ik 20 werd.
Bij mijn oudere familieleden begon de een na de ander het leven te verlaten. Het was pijnlijk en verdrietig om te zien. Nu zijn er alleen herinneringen van hen over. Een persoon leeft zolang hij herinnerd wordt.
Aan de andere kant was ik natuurlijk geïnteresseerd in het onderwerp oorlog. De lessen op school over de Russische geschiedenis onthulde een hele reeks grote gebeurtenissen: de Duitse aanval op de Sovjet-Unie; de strijd om Stalingrad; de Koerskaya Duga; de verovering van Berlijn etc. En het zijn allemaal enorme en krachtige gebeurtenissen.
De vraag ‘hoe leefde mijn familie – gewone mensen uit het dorp – in die periode, werd voor mij interessant. Wie heeft deelgenomen aan de oorlog? Ik begon mijn moeder te vragen en interesse te tonen voor wat er met mijn overgrootvader en overgrootmoeder was gebeurd.
V: Hoe verhouden familieleden zich tot uw onderzoek? Hoe reageren ze op resultaten of op individuele feiten?
I: Ikzelf sta volledig achter het idee om een boek met herinneringen te schrijven. Maar als ik aan mijn familieleden vraag om iets over het verleden te vertellen, weigeren ze in eerste instantie. Als je ze vaker benadert, raken ze verdeeld. Mijn familie bestaat uit kinderen, echtgenoten, echtgenotes, gezinnen en velen hebben geen tijd voor onderzoek. Maar waarschijnlijk zal het voor hen interessant zijn om naar mijn resultaten te kijken. Zoals alle mensen van de Sovjet-generatie zijn ze nostalgisch naar het verleden. Ik probeer heel zorgvuldig met hen de negatieve aspecten van het interne en externe beleid van de USSR te bespreken, omdat deze cultus van de overwinning iets is waar niet aan getwijfeld kan worden.
Ik probeer deze verantwoordelijkheid te voelen voor het verleden van Rusland, voor nu en voor de toekomst. Ik wil het voelen
V: Ben je het eens met de stelling dat hoe verder je van de geschiedenis verwijderd bent, hoe minder emotioneel je het waarneemt? Is de kijk op de geschiedenis objectiever?
I: In het algemeen, ja. Het is een interessant punt. We weten dat de jonge generatie in de Duitse herdenkingscultuur ver verwijderd is van de oorlogsmisdaden van hun voorouders.
En het is niet de schuldvraag van de huidige generaties, maar de kwestie van de verantwoordelijkheid van de Duitsers voor hun verleden, heden en toekomst. Ik probeer deze verantwoordelijkheid te voelen voor het verleden van Rusland, voor nu en de toekomst. Ik wil het voelen.
Mijn oom nam bijvoorbeeld deel aan de onderdrukking van de Tsjechoslowaakse opstand en ik begrijp dat dit de agressieve politiek van de Sovjet-Unie was. Ik geef mezelf niet de schuld voor dit beleid, noch voor wat hij daar deed. Maar door dit feit begrijp ik dat het land waarin ik leef, in het verleden foute dingen heeft gedaan. En ik, als burger, voel me verantwoordelijk dat deze dingen niet meer gebeuren,
Mijn overgrootvader zat aan het westfront, maar had geen tijd om veel oorlog te voeren. Van de vijf jaar oorlog was hij ongeveer een jaar aan het front. De meeste oorlogsjaren was hij in gevangenschap en bijvoorbeeld met de misdaden van Sovjetsoldaten in Oost-Pruisen had hij niets te maken. Ook niet met het opzetten van een communistisch regime in de Oost-Europese staten. Hij is gewoon een boer, die werd opgeroepen en die al snel in gevangenschap raakte. Wat ze met hem in gevangenschap deden, weet ik niet.
Ter nagedachtenis aan Grisha … vrienden … verlies ze niet. 15 september 1944.
V: Vertel me alsjeblieft het verhaal van je overgrootvader. Wat heb je over hem geleerd?
I: Ik kan de brieven en documenten lezen die mijn moeder heeft verzameld. Zijn naam was Grigory Timofeevich Semikolennykh, hij werd geboren in 1908, in de regio Kirov. Een gewone man, een muzhik. Dit is zijn zijn verhaal:
“Ik ben geboren op 20 november 1908, in het dorp Shlyapniki Tikhonovsky, Svechinsky district (district Kotelnichesky). Een jaar voordat de oorlog begon, was ik bezig met het inrichten van militaire kampen – gedurende 6 maanden in Kruglyazhy, Kotelnich, Perm.
21 juli 1941 werd ik opgeroepen en gezonden naar het Verre Oosten, station Otpor aan de Mongoolse grens. Vrijwilligers werden gerekruteerd aan het westelijk front in Ulan-Ude. En de soldaten werden op een soort school geplaatst. Daar op de muur hing een enorme kaart van de USSR. Ik liep daar naartoe en mijn lange armen waren niet lang genoeg om de afstand van mijn dorp tot de plaats waar we nu waren, aan te raken. Ik stemde ermee in om naar het westen te gaan – dichter bij huis. Eerst naar Novorossiysk, vandaar met een schip naar Sevastopol. Ik werd doktersassistent in het leger. Maar op een plek genaamd “Molochnoe” ergens in een stad raakte ik gewond. Ik werd met de boot vervoerd naar het ziekenhuis in Novorossiysk. Mijn gezicht was zwaar beschadigd en ik kon lang niet meer horen.
Tijdens de strijd om Sevastopol lag ik in dit ziekenhuis, en daar was een soort Russische sauna waar ik me kon wassen. In de eetkamer vond ik zelfs een glas champagne en daarnaast sliep ik veel. Bij dit ziekenhuis lag ook een vrouwenbataljon. Van dit ziekenhuis werd ik overgebracht naar het ziekenhuis in Nevinnomyssk. En vanuit dit ziekenhuis weer per boot naar Novorossiysk aan de rivier de Kuban. Ik was uiteindelijk maar 8 dagen als soldaat actief in de oorlog.
Het 105e regiment had zich terug moeten trekken, maar dit bevel werd ons nooit gegeven. We werden omsingeld en gevangengenomen op 17 september 1942 en vervoerd naar St.Tonnelnaya. Pas na vijf dagen kregen we aardappelen met schil, 7 stuks. Daarna werden we verplaatst naar Krasnodar. En vandaar naar Duitsland naar kamp 336, midden in een bos. Vanuit het kamp werden 43 mensen naar de stad Wesermunde gebracht, daar lag concentratiekamp nummer 2.
1 jaar 4 maanden woonde ik in dit kamp. Ik moest onderdelen verwijderen van kapotte schepen.
De Amerikanen rukten op middels een groot tweede offensief. 7000 gevangenen werden geladen op een schip en vervoerd naar zee (hiervoor waren al twee schepen met gevangenen tot zinken gebracht) Maar het commando van dit schip weigerde en rebelleerde. Het schip bleef waar het was. De Amerikanen kwamen en de gevangenen werden vrijgelaten, in auto’s geladen en naar de Elbe vervoerd. Daar moesten we 4 dagen wachten op transport over de rivier. Vanaf de Elbe gingen we 700 km te voet naar het reserveregiment in Buchenwald, en kwamen op een speciale afdeling.
De eed werd afgenomen, wapens en insignes werden overhandigd, en ik werd ingeschreven bij de artillerie №37 militaire eenheid 1219. In het voorjaar van 1945 kreeg ik te horen dat ik werd gerepatrieerd, en nog een jaar zou moeten dienen. In het najaar van 1945 vertrokken we uit Buchenwald. Ik reisde met de trein door Polen en arriveerde in Svechu op 2 november 1945″.
Eigenlijk begon ik vanuit deze verhalen op het internet te zoeken. Ik heb ook de gegevens van zijn militaire ticket. Dit werk was een creatief proces voor mij: ik schetste kaarten om te laten zien waar hij zich bevond. Er waren wel problemen met de vermelding van de kampen, bijvoorbeeld kamp nr. 336 in Duitsland, hoe zat dat nou. Dat wil zeggen, waren ze krijgsgevangenkampen (STALAG) van permanent onderhoud of tijdelijk?
Hier was stichting OBD-gedenkplaats erg behulpzaam, waar ik een document met POW (prisoner of war) gegevens vond, waar mijn overgrootvader op nummer 74 stond. Daarin stond een aantal van zijn biografische gegevens en er was een zegel van de plaats waarnaar hij verder werd gestuurd, namelijk X10 B stalag in Nedersaksen. Ik vond zijn identificatienummer in het archief van het “fonds van de gedenktekens van Nedersaksen”.
Overgrootvader vermeldde over Wesermund, in onze dagen heet deze stad Bremerhaven, gelegen naast Bremen. Tijdens de oorlog werkte overgrootvader daar als onderdeel van een brigade, ze ontmantelden oude en beschadigde schepen. Een foto is bewaard gebleven, die blijkbaar in een van de kampen met gevangenen is genomen. Op de achterkant staat een haast onleesbare tekst: ter nagedachtenis aan Grisha … vrienden … verlies ze niet. 15 september 1944. In Sandbostel was hij in Xalog, XI B., waar tot 50.000 krijgsgevangenen waren, die in groepen naar diverse regio’s werden vervoerd. Aan het einde van zijn gevangenschap werden de kampen in brand gestoken, als ik die gebeurtenissen goed begrijp.
In 2014, tijdens een reis naar Bremen, kregen we te horen over de zaak van de schepen Athen, Cap Arcona en Thielbeck. Op internet keek ik en kwam erachter wat voor soort tragedie het was: gevangenen uit verschillende landen werden verzameld in het concentratiekamp Neuengamme en marcheerden naar Lübeck, de baai, waar ze op schepen werden geladen.
Mijn overgrootvader vertelde me dat 7000 gevangenen op een schip werden geladen en in het ruim werden gegooid, en dat hiervoor al twee schepen op zee al tot zinken waren gebracht. Maar de bemanning van dit schip weigerde en rebelleerde, waardoor het schip werd ontruimd. Het lijkt heel erg op het verhaal dat ongeveer 7000 gevangenen uit concentratiekampen daadwerkelijk op Cap Arcona en Thielbeck werden gezet en hoe deze schepen vervolgens door de Britse luchtvaart werden gebombardeerd. Voor zover ik begrijp, bevond mijn grootvader zich in de “Athen”, wiens Duitse kapitein weigerde met het schip te uit te varen, nadat hij blijkbaar het bombardement had gezien.
Misschien begreep deze Duitse bemanning aan het eind van de oorlog al dat ze verloren waren. De geallieerden bevrijdden de gevangenen en brachten ze over naar de Sovjettroepen.
Ik doe dit om mensen te interesseren in de geschiedenis van hun familie.
V: Welke rituelen en ceremonies worden er gehouden in uw familie?
I: Op 9 mei gaan mijn familie en ik naar het kerkhof om de doden te herdenken. We doen dit niet alleen omdat onze grootvader een militair was. We gaan naar deze begraafplaats ook op andere dagen, “de drie-eenheid” bijvoorbeeld, en op andere orthodoxe feestdagen.
V: En als er rituelen zijn met de nadruk op het feit dat hij een deelnemer was aan de Tweede Wereldoorlog?
I: We houden geen speciale herdenkingen, sterker nog, ik zie niet in dat er een soort van ceremonie moet zijn, vooral binnen het gezin. Ik denk dat een deel van de herdenking over hem kan worden toegeschreven aan het werk dat ik aan het doen ben.
Dit is mijn persoonlijke herdenking, niet-openbaar. Het wordt openbaar als ik mijn vrienden en familie vertel over mijn werk en de ware geschiedenis van mijn overgrootvader. Het is voor mij niet belangrijk omdat ik erover zou willen praten of erover wil opscheppen. Maar ik doe dit om mensen te interesseren in de geschiedenis van hun familie.
Ik werk dus voor de stichting Memorial in Perm, en ben bezig exposities te exposeren over de geschiedenis van de repressie in de Sovjet-Unie en over het lot van de onderdrukten. Mensen benaderen mij en zeggen: “Ook mijn familie werd onderdrukt, maar ik kan er weinig over zeggen. Ik was er nooit in geïnteresseerd, en heb er niet over nagedacht. ‘ Maar nu zijn ze er niet meer, ze stierven drie of vijf jaar geleden en dat is het. En er is niets over deze mensen, geen geschiedenis. Ik wil mensen laten zien hoe belangrijk het is om enkele feiten over hun familieleden vast te leggen terwijl ze nog leven. Als ze er niet meer zijn, heb je nog hun geschiedenis. Ze waren vrije of onvrijwillige deelnemers aan grote historische gebeurtenissen (oorlogen, repressie). Het is nu vrij eenvoudig om veel over hun lot te leren.
En ik wil mensen laten zien dat het heel eenvoudig is, vooral in het tijdperk van internet. Ik kan een mooi voorbeeld van een openbare herdenking noemen. In het begin van juni, in Perm, was een festival “Bridges”, waar stichting “Memorial” aanwezig was en advies gaf over de studie van de familiegeschiedenis. Ik en twee van mijn collega’s waren daar aan het werk. Daar liet ik mijn album zien, waarin ik alle gegevens verzamelde over mijn overgrootvader. De aanwezigen, onbekende mensen, begrepen dat iedereen dit kan. Het bleek een dubbel succes: en het motiveert mensen en mijn grootvader wordt herinnerd.
Zijn verhaal is ook de reden om vragen te stellen over wat de grote spelers, de acteurs en leiders tijdens historische gebeurtenissen deden?
V: Wilt u zeggen dat u niet de grote verhalen, maar juist het verhaal van de kleine man, dat wil zeggen, de geschiedenis van een bepaalde persoon wilt tonen?
I: Allereerst zijn de verhalen van mijn familie een deel van mij. Als over hem, mijn overgrootvader, in de vijf oorlogsjaren niets bekend was geweest, droeg ik het niet bij me. Het is vreemd en grappig. Hoe vaak had het niet slecht met hem kunnen aflopen! Waarvan zou het afhangen? Van een Duitse officier die over het lot van krijgsgevangenen heeft beslist? Van zijn tijdelijke gedachte? Het is wonderlijk. Ik denk ook na over het feit dat hij deelnam aan deze grote gebeurtenissen in onze geschiedenis. Hoe zijn deze gebeurtenissen verlopen? Wie heeft dit gecontroleerd en bestudeerd? We weten dat in de eerste dagen van de oorlog het aantal Sovjet krijgsgevangenen meer dan drie miljoen bedroeg. Dit is waanzin! En dan is het nog naar beneden afgerond. Drie miljoen mensen!
Iemand vertelde me dat de Duitse opperbevelhebbers niet wisten wat ze met zoveel krijgsgevangenen moesten doen. Ze waren hier niet klaar voor. Ik denk dat mijn overgrootvader, een gewone boer, uiteindelijk ook werd gevangen genomen vanwege het slechte moraal onder de militairen. Omdat voor de oorlog in de USSR vele mannen werden onderdrukt en zelfs neergeschoten, waaronder professionele militairen, die echt wisten hoe te vechten. Hij werd gevangen genomen omdat Sovjetleiders, met al hun bravoure en militarisme, maar vooral door de onderdrukking van het volk, de nazi-agressor niet konden weerstaan in de eerste jaren van de oorlog. Hele eenheden werden vervolgens gevangengenomen waaronder die van mijn overgrootvader.
Ik denk ook aan de omstandigheden waaronder hij daar verbleef. De USSR had de Geneefse Conventie niet ondertekend, die een humane behandeling van krijgsgevangenen zou garanderen. Sovjetsoldaten in de “hiërarchie van gevangenen” stonden onder aan de ladder. Onder hen was mijn grootvader. Zijn verhaal is ook de reden om vragen te stellen over wat de grote spelers, onze leiders en grote acteurs tijdens historische gebeurtenissen deden!
V: Heb je gehoord over het herinneringscentrum van Neuengamme en zou je het willen bezoeken?
I: Ik ging naar Sandbostel, waar het personeel me hielp de archieven te vinden. Ik ontving een uitnodiging van hen voor de herdenking van de bevrijding van het kamp. Dat was erg aardig. Ik heb er serieus over nagedacht om te komen en collega’s te bezoeken, de exposities te bekijken, en met werknemers te overleggen, mijn verhalen te vertellen en mogelijk mijn materialen over te dragen aan de expositie van hun musea. Ik las ook over het concentratiekamp Neuengamme. Natuurlijk zou ik het graag willen bezoeken. Om te bezoeken waar mijn overgrootvader een deel van zijn leven doorbracht.
V: Welke emoties voel je als je naar Duitsland komt?
I: Ik hou van dit land. En wat betreft het persoonlijke verhaal, de geschiedenis van mijn familie, daarover kan ik het volgende zeggen: ten eerste was mijn grootvader geen heilige man. Hij leefde een lang leven na de oorlog en daarin behandelde zijn familie niet heel netjes. Maar hij is natuurlijk ook het slachtoffer van de oorlog en ik begrijp dat deze oorlog een totale tragedie was.
Ten tweede, welke verwijten kunnen er zijn voor de Duitsers die nu leven? Het is alsof ik ervan word beschuldigd dat mijn overgrootvader een communist was of over een van zijn misdaden.
Kinderen zijn niet verantwoordelijk voor wat hun ouders deden.
Ik zou hierover iets willen zeggen:
We hadden een internationaal project met de Duitsers. Een van de doelen was om massagraven van Duitse krijgsgevangenen die zijn overleden in de kampen in de regio Perm, te onderhouden. In Krasnokamsk zijn twee massagraven. Ik werd naar een van deze plaatsen gestuurd om de gevallenen te herbegraven en een kruis met gedenkplaat te geven.
Ik was aan het graven en dacht na over waarom ik dit deed. De mensen die hier liggen, kwamen hier als vijanden. Ze waren hier niet uitgenodigd, ze kwamen om te moorden en te roven. Onmiddellijk herinnerde ik me de verhalen van mijn grootvader, die tijdens de oorlog nog een kind was. Bijvoorbeeld over hoe hij een beetje gras at en over hoe hij bijna stierf.
Uiteindelijk besloot ik dat ik dit kruis niet plaats voor de Duitse soldaten die hier begraven liggen. Het zijn dode mensen. Ze zijn allang verdwenen. Over hun misdaden worden veel dingen gezegd en wordt steeds veel meer bekend. Dit kruis heb ik gelegd voor de Duitsers die nu leven. Dezelfde gewone gewone mensen zoals ik en mijn familie. Slimme mensen, domme mensen, sommige goed, sommige slecht, sommige familieman, anderen eenzaam, sommigen denken over grote problemen, en sommige niet. Maar dit zijn ook mensen. En ik denk dat deze mensen het recht hebben te weten waar hun familieleden zijn begraven, zodat ze hier kunnen komen en staan bij het kruis, om na te denken, om bloemen te leggen. Omdat het goed is. Ik heb dat recht en zij hebben dat recht. Het zijn ook mensen.Ik heb dit kruis geplaatst voor de levenden.
V: Maar wat moet ik met jouw geschiedenis doen? Welke middelen gebruik je deze geschiedenis over te dragen? En wie is hier verantwoordelijk voor?
I: Dit is mijn persoonlijke visie; het is een gemeenschappelijk egoïsme, en het is interessant voor mij! En daarom doe ik het. Ik denk dat het interessant zal zijn voor mijn kleinkinderen, achterkleinkinderen en daarom doe ik het. Wie weet hoe ze zullen lezen en wat ze ervan zullen denken. Maar het is iets om achter te laten, en aan de nakomelingen over te laten wat ze eraan kunnen doen. Ik zal dit afmaken en het aan hen overlaten. Ik hoop dat het interessant zal zijn. Ik heb vele neefjes en nichtjes. Misschien zullen sommigen van hen het interessant vinden. Ik zal met ze praten en ze interesseren. We kunnen ergens met hen heen. Misschien naar Zandbostel of Neuengamme.
In deze papieren versie, die ik maak, is misschien niet iedereen geïnteresseerd. Ik zou willen overstappen op nieuwe technologieën, meer vereenvoudigd en toegankelijk. Van papier lezen is één ding. Maar bekijk een dynamisch interessante video met foto’s en kaarten over de persoon die direct met je verbonden is, en het is anders, het wordt interessanter. Dus het plan is om een website of een webpagina te maken en die te vullen met interactieve inhoud over onze stamboom en deze geschiedenis.
V: Wat zou u op het einde willen zeggen?
I: Ik eindig met wat ik begonnen ben. Over een lange periode van tijd leeft ieder van ons zonder na te denken over het feit dat iets in zijn leven anders had kunnen zijn.
Als kind leefden we met onze vaders, moeders, broers, zussen en met onze oma’s en opa’s, grootouders, en het leek erop dat dit altijd zo zal zijn. Al deze mensen stonden naast ons, ze leefden. Dan volgen er vele jaren en ineens is iemand van hen niet meer aanwezig. Er komen nieuwe familieleden. Je bent ineens niet de jongste meer. Het grootste snoepje is niet meer voor jou, maar voor iemand anders. En over het algemeen leg je je erbij neer. Maar dan plots besef je dat iemand ons heeft verlaten waarvan je nog zoveel over wilt weten, naast de persoonlijke herinneringen. Ik zou zijn gedachten, zijn stem, zijn beelden willen weten.
Ik wil dat mensen begrijpen: het leven gaat door, het leven verandert. Mensen zijn niet eeuwig. We willen ons mensen blijven herinneren en we willen dat onze nakomelingen het blijven herinneren. Onthouden om te onthouden, hun foto’s, hun stem, en het is nu absoluut niet moeilijk meer. En het is erg belangrijk!
Vertaald door Nadya en Fedde Pruiksma