Nadja Thelen–Khoder vertelt over haar inzet voor een waardige herdenking van de slachtoffers van de massamoorden op dwangarbeiders en dwangarbeidsters uit de vroegere Sovjet-Unie in het Arnsbergerbos in maart 1945. Een opdracht die voortkomt uit het feit dat ze kleindochter van een arts is die door zijn werk veel wist over de behandeling van Oost-Europese dwangarbeiders, en wiens dochter – de moeder van Nadja Thelen–Khoder, pas kort voor haar dood over deze misdaden sprak.
Langenbachtal
Enkele maanden voor haar dood vertelde mijn moeder, dat in haar geboorteplaats, die ik slechts van haar verhalen en enkele begrafenissen kende, enkele dagen voor het einde van de oorlog Russische dwangarbeiders in het bos vermoord en begraven zouden zijn. Enkele weken na de bevrijding waren ze gevonden. De bevolking werd gedwongen langs de dode lichamen te lopen. Zij, haar zus en haar toekomstige zwager waren erbij en het was heel erg geweest om mee te maken. Mijn toen 17-jarige oom had heel erg gehuild. Het was terecht dat de Amerikanen de mensen ertoe gedwongen hebben van de waarheid kennis te nemen. Niemand zou kunnen zeggen: “Ik wist van dit alles niets af”. De plaats van deze gebeurtenis heette Langenbachtal.
Langenbachtal, zo heet dus een bijzondere erfenis van mijn moeder.
Zo had ze haar hele leven verteld over de Russische dwangarbeiders en ze zei daarbij dat het niet mogelijk was geweest “om van dat alles niets geweten” te hebben. Zij had in elk geval als 18-jarige heel veel geweten”.
Haar vader, die een half jaar na mijn geboorte stierf, was arts en ze had hem meermaals geholpen etterende wonden “af te schrapen”; ze had vaak armen of benen vastgehouden als ze door mijn grootvader werden behandeld. Maar dat Russische dwangarbeiders nog enkele dagen voor het einde van de oorlog in Langenbachtal vermoord waren, had ze nooit verteld.
Zodra ik in de gelegenheid was ben ik naar het Arnsbergerbos gegaan en heb na enig zoeken de doden gevonden in Meschede op de begraafplaats in het bos, die ook wel “Franzosenfriedhof” wordt genoemd.
Eigenlijk had ik nauwelijks de kans om de mensen die vermoord waren tijdens de bloedbaden van 20, 21 en 22 maart 1945 te lokaliseren. Uit niets bleek dat de slachtoffers van de fusillades van Langenbachtal (71 mensen), van Suttrop (57 mensen) en Eversberg (80 mensen) hier allemaal lagen. Noch de aanduiding van de plaats als oorlogsbegraafplaats, noch de poort, noch het informatiebord achter de ingang en ook niet de 5 stenen platen met de betreffende informatie, gaven aan hoeveel doden er liggen.
Hoe had ik bijvoorbeeld kunnen weten dat hier de 80 vermoorde mensen van Eversberg liggen?
Er was slechts de zuil met summiere informatie, helemaal achter in de hoek. Ik zag deze in het begin niet, deze stond echt helemaal achterin. Pas toen ik ervoor stond, begreep ik dat er iets “gebeurd” was. (Gelukkig had de Sovjetunie er indertijd aan gedacht, dat de meeste Duitsers geen Russisch kennen en had men de vertaling zowel in het Engels als in het Duits laten aanbrengen)
Dat er op de “Franzosenfriedhof” geen aanwijzingen in de Franse taal waren te vinden, vond ik buitengewoon jammer.
Onderzoek
Gelukkig zijn er prachtige boeken: het eerste is het uit twee banden bestaande naslagwerk “Monumenten voor de slachtoffers van het Nationaalsocialisme”, Landelijke centrale voor politieke vorming van 1995 met artikelen over “Warstein” en “Meschede”. Op bladzijde 631f vond ik de gezochte massamoord in Langenbachtal:
Van 20 tot 23 maart 1945 werden in Warstein in het Langenbachtal, in de tegenwoordig bij Warstein behorende plaats Suttrop in de Kattensiepen en op de Eversbergerheide in totaal 208 overwegend Russische dwangarbeiders vermoord. De daders waren in Warstein gestationeerde SS troepen, de slachtoffers waren afkomstig uit de dwangarbeiderskampen in de Schützenhalle in Warstein en een school in Suttrop. Na de bevrijding moesten door geallieerde troepen aangewezen plaatselijke Nationaalsocialisten de lichamen opgraven en moesten inwoners van deze plaatsen langs de doden lopen’.
Het tweede boek is het boek van Peter Bürger, Jens Hahnwald en Georg D. Heidingfelder, genaamd: “Verzoeningskruis Meschede. De massamoorden op Sovjet-Russische en Poolse dwangarbeiders in Sauerland in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog en de geschiedenis van een lastig herdenken” dat mij in de herfst van 2015 slechts als internetdocument ”Tussen Jerusalem en Meschede” ter beschikking stond.
“Langenbachtal” is dus één van de op drie dagen achtereenvolgende dagen begane “Misdaden aan het einde van de oorlog”, de moord op 208 Sovjet-Russische dwangarbeiders op drie verschillende plaatsen, in die tijd in drie verschillende gewesten, in het gebied van Warstein in het Arnsbergerbos.
Nu had ik de doden gezocht en gevonden op een plaats, waar deze woorden niet te vinden waren. Alleen een zuil met daarop dezelfde tekst als een ander exemplaar met vier zijden op de begraafplaats van de LWL-kliniek in Warstein spreekt van misdaden. De grafstenen op deze begraafplaats waren gedeeltelijk in deplorabele toestand. Ik wilde meer over de mensen weten die op deze begraafplaats liggen en die mijn moeder mij als een erfenis op mijn levensweg heeft gegeven.
Gelukkig hebben vriendelijke mensen mij in staat gesteld gesprekken te voeren met de begraafplaatsbeheerder en de burgemeesters van Meschede en Warstein, met de “Volksbund Deutsche Krieggräberfürsorge e.v.” in Arnsberg, Essen en Münster, met het Landschaftsverband Westfalen-Lippe. In diverse gemeentelijk archieven heb ik veel gevonden, speciaal in het “International Tracing Service (ITS)”in Bad Arolsen kon ik het een en ander vinden over de grafstenen.
Geschiedenissen die bewaard moeten blijven
Nu heb ik mijn ontdekkingen gebundeld in honderden lijsten met namen. Steeds op zoek naar individuele dwangarbeiders heb ik intussen twee namen van vermoorde mensen gevonden, die ook patiënten waren van mijn grootvader, die hij in verschillende kampen van Oost-Europese arbeiders heeft behandeld.
Steeds had ik gehoord dat alles is vernietigd, door oorlogshandelingen, door onachtzaamheid of omdat mensen daar belang bij hadden. Maar in het “International Tracing Service (ITS)”in Bad Arolsen wachten 30 miljoen documenten en in veel gemeentelijke archieven vertellen overlijdensregisters op vele honderden bladzijden geschiedenissen van individuele mensen, zoals bijvoorbeeld deze in het gemeentelijk archief van Meschede:
Nr 131 Meschede, 20 maart 1945 de Oost Europese arbeidster Twitalka Stadtnik, Grieks-Katholiek, woonachtig in Bigge, kamp Talblick, is op 15 maart 1945 om 17.00 uur in Meschede gestorven. De overledene is geboren op 15 maart 1897 in Winniza. Geregistreerd aan de hand van schriftelijke aangifte door het St. Walburgaziekenhuis alhier op 16 maart 1945. De namen van de ouders en de burgerlijke staat van de overledene waren niet vast te stellen. De griffier. Voor deze: (handtekening). Doodsoorzaak: zware longtuberculose, algehele zwakte, hartfalen”
Met behulp van de lijsten van ITS kon ik reconstrueren das Twitalka Stadnik of bij de “Westhelle”, “Hüttemann”, of “Oventrop” dwangarbeid moet hebben verricht, vooropgesteld dat de mij ter beschikking staande documenten compleet zijn. In ieder geval is er de mogelijkheid om gericht te zoeken aan de hand van deze bedrijven die dwangarbeiders in dienst hadden.
Verder zijn er registers van herbegraving van de vermoorde mensen in Langenbachtal met namen, een verklaring onder ede van de burgemeester* betreffende gevonden papieren van de slachtoffers in Suttrop en de opgravingsberichten van de slachtoffers op de Eversberger koeienweide.
De mensen hun waardigheid teruggeven
Op de Meschede bosbegraafplaats, die door velen de “Franzosenfriedhof” wordt genoemd, liggen behalve de door Duitse soldaten op 20, 21 en 22 maart 1945 vermoorde Sovjet-Russische dwangarbeiders ook nog anderen, met namen op de grafstenen:
1. Nina und Valentina Woronina
2. Iwan Olschitze und Prokop Djubarski
3. Iwan Moltschonow, Katharina Schkljar und Leonid Borilone
4. Iwan Domaleha und Anatoli Rajtschenko
5. Dschenasej Dschanbei und Wladimir Merkulow
6. Nikoley Jonow, Wera Martinenko und Jemilian Brzkalow
7. Emilie Skrebnik und Nicolai Serekowa
8. Healina Peretgutko und Sonja Krawzowa
9. Maria Ekiel, Franz Toporowski und Soja Konstantinowa
10. Alexander Chartschenko und Nikolai Protosow
11. Podakow und Iwan Kalinkin
12. Maria Iwanowa und Johannes Durienko
13. Wetschiaja P. und Olga Aleschina
14. Adam Pupko und Ursula Rebalowa
15. Josef Zawijea, Nikoley Schakalow und Andrey Seneschen
16. Iwan Kuzmin und Grigori Sorata
17. Dimitri Logatin und Michel Dsjadkowski
18. Pawel Krasitschkow und Anton Maiboroda
19. Emilia Tschenorka und Wetschiaja Dorogaja
20. Wasyl Bortnik und Blasche Skibinski
21. Twitalka Stadtnik und Anna Tscherewko
22. Iwan Kolubemko, Iwan Afanasijew und Ludmila Basenko
23. Sergey Antimonow und Sergei Orlow
24. Ludwig Dlugeleki und Iwan Korsch
25. Eduard Jaroszewski, Dimitri Moltschanow und Iwan Wascheka
26. Jagos Zečević
27. Anastasia Warawina und Wera Krawzowa
28. Maria Dmitrenkp, Pelaeja Wilchowa und Alexandra Bogunowa
29. Ilja Chanjukin und Maria Sewastianowa
30. Helene, Waslaw Ircha und Jan Dlugasek
31. Akim Stugin und Kosma Dembiski
32. Wasili Loboda und Unbekannt
Om hen allen hun waardigheid terug te geven, dat is de mij toebedeelde erfenis. Hartelijk dank aan eenieder die me tot hiertoe daarbij behulpzaam is geweest.
Wat zou ik graag met scholieren naar ITS in Bad Arolsen gaan, naar de plaatsen waar de massamoorden plaats vonden, langs de Wewelsburg en terug. Hoe anders zien de gedenkstenen eruit, als men namenlijsten heeft gezien en het opleidingsinstituut (=Wewelsburg) van de leiders van het rijk!
In “Een grafsteen spreekt” van de Blog van Hans J. Schiebener beschrijf ik mijn project met scholieren uitgebreider.
Een verzameling van mijn teksten over mijn zware erfenis vindt u onder de volgende links:
https://www.schiebener.net/wordpress/franzosenfriedhof/
http://hpgrumpe.de/ns_verbrechen_an_zwangsarbeiter_stettrop_warstein_meschede/index.html
http://afz-ethnos.org/index.php/bildung/138-friedensproject-von-nadja-thelen-khoder-kurzgeschichten-fuer-den-geschichtsunterricht
Intussen heb ik ook een boek gepubliceerd met de titel: “Der Franzosenfriedhof” in Meschede: Drei Massaker, zwei Gedenksteine, eine “Gedenktafel” und 32 Grabsteine, Dokumentation einer Spurensuche” (“Het Fransozenkerkhof in Meschede: 3 massamoorden, twee gedenkstenen, een informatiebord en 32 grafstenen, verslag van een speurtocht”)
*Verklaring onder ede van de burgemeester van Suttrop 7.9. 1946 2.2.0.1 / 82413822 ITS Digital Archive, Bad Arolsen.
Opmerking van de redactie: dit artikel is een verkorte en bewerkte beschrijving van de betrokkenheid van mevrouw Nadja Thelen–Khoder. Uitgebreide informatie vindt u via de bovengenoemde links. Berichten aan mevrouw Thelen–Khoder ziet de redactie gaarne tegemoet via info[@]rfhabnc.org.
Vertaling: Krijn Smit