Op 4 april 2018 overhandigde Wim Aloserij vol trots ‘zijn’ boek aan Sybrand Buma, destijds fractievoorzitter van het CDA. Plaats van handeling was het herdenkingscentrum van Kamp Amersfoort, waar zo’n 80 genodigden en familie zich hadden verzameld. Buma nam het boek, dat luistert naar de titel ‘De laatste getuige’, ingetogen in ontvangst en vertelde aan de aanwezigen over zijn grootvader. Net als Wim Aloserij vanuit Kamp Amersfoort afgevoerd naar concentratiekamp Neuengamme, maar in tegenstelling tot Wim had hij het niet overleefd. Daarover schreef Buma in het indrukwekkende voorwoord. Buma noemde het boek een monument voor de slachtoffers van de naziterreur én een monument voor Wim zelf, die zeventig jaar na dato eindelijk over de drempel stapte om zijn volledige verhaal te doen.
Ik was de uitverkorene om een jaar lang met de hoofdpersoon uit het boek te mogen optrekken. Om de verhalen uit Wims mond op te mogen tekenen en onderzoek te doen in internationale archieven. De vele documenten die ik daar vond openden weer luikjes bij Wim en een gezamenlijk bezoek aan de Gedenkstättes van de concentratiekampen Husum-Schwesing en Neuengamme maakten het beeld compleet.
Wim Aloserij was de man die drie concentratiekampen en de ramp met de Cap Arcona in de Lübeckerbocht overleefde. Na al die decennia gezwegen te hebben over al die gruwelijkheden en ontberingen vertelde hij aan het einde van zijn leven uitgerekend aan mij, een volledig vreemde, alle details van zijn oorlogsverleden. Het moest de wereld maar over zei Wim. Om te beginnen in Nederland.
Zo gingen we op pad. In de weken na de boeklancering trokken we langs boekhandels en zalen, van Tilburg tot Den Haag en van Putten tot Almelo. Overal volle zalen en een publiek dat gebiologeerd naar die unieke man keek die het allemaal had overleefd. Als Wim de ruimte binnenkwam werd het automatisch stil. En als hij begon te vertellen kon je een speld horen vallen. Ademloos luisterden de bezoekers naar zijn verhaal, waarbij hij niet vergat af en toe een (vr)olijke noot toe te voegen. Hij was een geboren verteller en speelde met zijn publiek. Of er nu 50 of 300 mensen in ze zaal zaten, het maakte Wim niets uit. Hij genoot van de oprechte belangstelling van het publiek voor zijn oorlogservaringen. En hij genoot van de staande ovaties die hem regelmatig ten deel vielen. Na afloop stortte hij zich vol overgave op het signeren van de boeken voor de gasten, met voor iedereen een vriendelijk woord.
Vier weken na de overhandiging van het eerste boek in Amersfoort reisde Wim per vliegtuig naar Hamburg om daar de herdenkingen bij te wonen in Neuengamme en Neustadt. Maar hij kwam niet meer terug. Op slechts tien kilometer afstand van het concentratiekamp waar hij zelf gevangen had gezeten, werd hij niet meer wakker uit een hazenslaapje. Het boek was af, zijn missie volbracht.
Wrang genoeg betekende zijn plotselinge dood een nieuwe verkoopimpuls voor het boek. Wim heeft vast in zijn vuistje gelachen om deze speling van het lot. Liefst 24 weken stond het boek in 2018 in de Nederlandse bestsellerlijst. Meer dan 50.000 exemplaren gingen er over de toonbank.
Ik ging alleen verder met het verspreiden van Wims verhaal met die verzoenende boodschap. Opnieuw naar boekhandels en zalen, in alle uiteinden van het land.
De twee meest gestelde vragen waren of het boek verfilmd zou worden (dat staat in de sterren geschreven) en of het wellicht vertaald gaat worden. Met die laatste vraag was ik druk bezig. Door eerdere ervaringen wist ik dat er alleen een kans op vertaling bestaat als een respectabele literair agent het werk van een auteur in het buitenland vertegenwoordigd. Ooit heb ik op eigen kosten en risico mijn eerste boek ‘De Rampondernemer’ laten vertalen in het Engels. Jaren later was ik tienduizend euro lichter en een illusie armer. Het boek is nog altijd te koop via Amazon.com en er zijn in vijf jaar tijd maar liefst twaalf ! exemplaren verkocht.
Daarom dus een literair agent, een professional die het manuscript bij een buitenlandse uitgever kan pitchen en onderbrengen. In dat proces heb ik ontzettend veel tijd en energie gestopt en wat was ik blij toen ik een contract tekende bij een agent die als goed en professioneel in de markt bekend stond. Samen werkten we aan een samenvatting en aan materiaal om ‘De laatste getuige’ bij buitenlandse uitgevers te promoten. Ze konden er mee aan de slag.
Twee jaar later zaten we nog altijd met lege handen. Niemand had interesse getoond volgens de agent, om moedeloos van te worden. Maar Ik weigerde de handdoek in de ring te gooien. Wims verhaal moest en zou de wereld over. Vanuit de periode dat ik net begon met schrijven kende ik nog een andere literair agent, Sebes & Bisseling (S & B) genaamd, de beste van Nederland. Zij toonden destijds geen interesse in mijn werk.
Inmiddels was de verkoop gestaag doorgelopen en zaten we op zo’n 60.000 verkochte exemplaren. Dat zijn echt heel veel boeken, zo erkende men ook bij S & B. Zij zagen de potentie van Wims verhaal gelukkig ook en we kwamen in gesprek. Als we met elkaar in zee zouden gaan moest er niet alleen contractueel het een en andere geregeld worden. Namelijk afscheid van de bestaande agent en een nieuwe overeenkomst met S & B. De belangrijkste voorwaarde voor succes waren enkele inhoudelijke aanpassingen. Er moest een nieuwe proloog komen, eentje die de lezer met een knal het boek inzuigt. In andere landen krijg je als onbekende auteur niet de tijd om naar een hoogtepunt toe te werken, je begint er juist mee. Maar hoe dat aan te vliegen? Dan is het goed om met een ervaren redacteur te kunnen sparren. Enno de Witt redigeerde al mijn zes boeken en met zijn hulp kwamen we tot de benodigde big bang. En in het buitenland zegt de naam Sybrand Buma natuurlijk niemand iets. Zijn voorwoord sneuvelde om die reden. Tenslotte moest ik een auteursbrief schrijven. Een betoog waarom ik het boek had geschreven, wat er zo bijzonder aan is en waarom deze geschiedenis verder verteld dient te worden. Dat was het makkelijkste onderdeel, dat zat al jaren in mijn hoofd.
In november 2020 was het eindelijk zo ver dat de nieuwe literair agent aan de slag kon. Spannend! Binnen een maand kwam er een mega-enthousiast voorstel van een van de grootste Engelse uitgevers: Orion Publishers. Zij wilden het boek in alle Engelstalige landen ter wereld muv Amerika op de markt brengen. Zij werden al snel gevolgd door Franse, Italiaanse en een rits aan Oost-Europese uitgevers. Allemaal respectabele uitgeefhuizen die graag het boek in hun verzorgingsgebied wilden uitbrengen. Zo sloot S& B contracten met een Hongaarse, Servische, Sloveense en Roemeense uitgever. Als kers op de taart kon daar een half jaar later ook nog een Amerikaanse specialist op het gebied van oorlogsboeken aan worden toegevoegd, gevolgd door de grootste uitgever van Rusland die het boek in het Russische taalgebied uit zal brengen. Ik kan natuurlijk niet wachten totdat Poetin in zijn eigen taal kan lezen dat oorlog nergens toe leidt en dat de wereld te mooi en het leven te kort isom elkaar te haten (woorden van Wim).
Het jaar 2021 stond in het teken van het verzorgen van een kwalitatief hoogstaande Engelstalige vertaling. Die zou de basis vormen voor de Oost-Europese en Amerikaanse uitgaven. De Franse en Italiaanse versie zouden wel rechtstreeks vanuit het Nederlands worden vertaald. Vertalen is een vak apart, daar bestaat in Nederland een gespecialiseerde opleiding voor en het is mij ook duidelijk geworden waarom. Haico Kaashoek stortte zich op deze eervolle opdracht en maakte een juweel van een Engelse versie van ‘De laatste getuige’. Ik heb werkelijk onderschat hoeveel tijd en toewijding in zo’n klus zitten. Samen bogen we ons over enkele principiële keuzes die gemaakt moesten worden. Wat te doen met de Duitse kommando’s in het boek als ‘Raus, Raus, Schnell, Schnell’? of met de functienamen van de SS-ers? Of met een woord als ‘Stubendienst’? En handhaven we de Tweede Kattenburgerdwarsstraat of loopt Wim in de Engelse versie gewoon via ‘een zijstraat’ naar school? Na een half jaar kon het manuscript dan eindelijk naar de editor bij Orion Publishing. Na zorgvuldige lezing ervan koppelde zij terug met een nieuw document vol aantekeningen, vragen en geschrapte passages (te Nederlands). Met de goede wil van alle betrokkenen zijn we daar goed uitgekomen en resteerde een manuscript waar we alle drie blij mee waren.
Parallel aan het tekstuele gepuzzel draaide de ontwerpafdeling van Orion op volle toeren. Met een prachtige cover als resultaat. Totaal afwijkend van de Nederlandse omslag die ik zelf had laten ontwerpen en die Wims gezicht in close-up toonde met daaronder een brandende Cap Arcona.
Ook besloot men dat de titel niet één op één vertaald zou worden maar dat ‘The last survivor’ meer tot de verbeelding van het Engelse publiek zou spreken.
Kort voor de introductie mochten we een wauw-moment beleven. Er volgde een reactie van de wereldwijd vermaarde bestseller-auteur Jonathan Dimbleby. Hij had het manuscript gelezen en we mochten zijn woorden als quote gebruiken: ‘This is an extraordinary biography, important and unforgettable’.
Met die woorden gaat Wims oorlogsverhaal nu de wereld over.
Op 8 mei 2022, op de Duitse ‘Tag der Befreiung’, stond ik op het podium voor een volle bioscoopzaal in Husum. Op uitnodiging van de Gedankstätte Husum-Schwesing en Kreis Nordfriesland mocht ik de aanwezigen, veelal inwoners van de stad, toespreken. We hadden in die bioscoop zojuist een doumentaire gezien van ruim een half uur over het bezoek van Wim Aloserij aan de Gedenkstätte. Dat historische bezoek vond in november 2017 plaats, een half jaar voor Wims overlijden. Ik was samen met hem over het kampterrein gelopen en hij had zijn ervaringen gedeeld die ter plekke weer bij hem op kwamen. Daarna volgde een interview, dat maximaal een uur zou duren. Het werd uiteindelijk liefst drie uur, Wim hield niet meer op met praten voor de camera. Daaruit had men een prachtige documentaire samengesteld, over de laatste kampoverlevende van Husum-Schwesing.
Ik vertelde over mijn ervaringen met Wim, het prachtige jaar dat ik met hem had gehad, en over het succes van het boek dat naast het Nederlands in negen buitenlandse talen zal verschijnen. Toen kwam uit de zaal de vraag of het boek ook in het Duits zou worden vertaald. Ik keek de zaal in en wachtte even met mijn antwoord: ‘Nee, geen enkele Duitse uitgever toonde interesse’.
Het bleef zeker een minuut stil in de zaal. IJzingwekkend stil. Als men onder de stoelen had kunnen kruipen had een groot deel van de aanwezigen dat gedaan. Langzaam klonk er wat gemompel dat heel geleidelijk aanzwol tot geroezemoes. Niemand durfde meer een volgende vraag te stellen en het officiële gedeelte van de bijeenkomst kwam daarmee ten einde.
Na afloop toastten we in de foyer met champagne op de geslaagde filmpremiere. Met een bezwaard gemoed meldde de ene na de andere gast zich bij mij. Geen Duitse vertaling? Hoe was dit toch mogelijk? Onbegrip, teleurstelling, excuses en ook boosheid daarover vochten om voorrang. Dat sloeg binnen een kwartier om in strijdvaardigheid, oplossingsgerichte voorstellen en concrete toezeggingen. De bevolking van Husum, de vrijwilligers achter de plaatselijke Gedenkstätte en bestuurders van de Kreis Nordfriesland zouden dit niet laten gebeuren. Niet opnieuw zou men zich stilhouden en lijdzaam toezien, zoals tachtig jaar geleden was gebeurd. Men was vast van plan de handen ineen te slaan en er voor te zorgen dat er een Duitse vertaling gaat verschijnen.
Daar wordt op het moment van schrijven hard aan gewerkt en daar lever ik zelf ook mijn bijdrage aan. Streven is om uiterlijk in 2024, op de 80-jarige gedenkdag van concentratiekamp Husum-Schwesing, het boek te kunnen presenteren.
Misschien wel in diezelfde bioscoopzaal ten overstaan van diezelfde mensen die recent in opstand kwamen, om dan gezamenlijk te kunnen zeggen: ‘Nie wieder’.