In 2017 is in Hamburg het monument Hannoversche Bahnhof geopend. Het herinnert aan de deportaties van joden en Sinti en Roma, die vanaf dit station hebben plaats gevonden tussen 1940 en 1945. In 2020 zou een bijbehorend documentatiecentrum worden geopend. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd. De investeringsmaatschappij die het pand bezit, verhuurde een ander deel van hetzelfde pand aan de gasproducent Wintershall Dea, een fusie van de firma’s Wintershall en Dea die beiden een nationaalsocialistisch verleden hebben.
Hiertegen kwamen verenigingen van slachtoffers en hun nabestaanden in het geweer. Het was volgens hen strijd met voorwaarde die de stad Hamburg aan de verkoop van de grond verbond. Het documentatiecentrum Hannoversche Bahnhof zou het pand niet hoeven delen met huurders waarvan de geschiedenis conflicteert met die waaraan het documentatiecentrum herinnert. De verschillende partijen gingen in gesprek en uiteindelijk bood de eigenaar van het pand aan een zelfstandig documentatiecentrum te bouwen. Het is de verwachting dat dit in 2026 geopend zal worden.
Met deze gebeurtenissen in gedachten is het interessant om Expansion um jeden Preis/ Expansion at all costs te lezen. Het boek bevat drie artikelen die de geschiedenis van 1929 – 1945 van het Duitse Wintershall AG onderzoeken, een van de twee fusiepartijen van Wintershall Dea. Het boek is in opdracht van het huidige management van het bedrijf geschreven. Rijkelijk laat, het boek verscheen in 2020. Maar beter laat dan nooit is hier zeker van toepassing.
Het eerste artikel beschrijft de economische geschiedenis van het bedrijf, dat begon als een potasonderneming. Potas is een combinatie van zouten, die voornamelijk uit kaliumcarbonaat bestaat. Het wordt onder andere gebruikt voor kunstmest. In het begin van de jaren dertig heeft Wintershall 41% van de Duitse potasindustrie in handen. In eerste instantie kan er goed mee verdiend worden. Het overheidsorgaan de Reichsnährstand dat de voedselproductie moet regelen, stelt als doel dat Duitsland onafhankelijk wordt van voedselimport. Kunstmest moet de oplossing bieden. Maar als de potasprijzen daardoor uit de hand lopen, grijpt de overheid in. Vanaf dat moment is voor de potasindustrie moeilijk om winst te maken. Wintershall verlegt de focus en weet een belangrijke positie te verwerven als Duits oliebedrijf. De productie wordt vooral afgestemd op de wensen van de oorlogsindustrie en gebeurt tijdens de oorlog voor een groot deel door dwangarbeiders.
Het tweede artikel beschrijft hoe het management van het bedrijf verweven is met het naziregime en hoe August Rosterg, de patriarch van het bedrijf, de nazipartij al vroeg gesteund heeft. Hij maakt van de politieke ontwikkelingen gebruik voor het gewin van het bedrijf. Democratie en inspraak ziet hij als een bedreiging van de vrijheid van zijn bedrijf. Rosterg is een van de leden van het eerste uur van de Freundeskreis der Wirtschaft, een door Hitlers economisch adviseur Wilhem Keppler opgerichte kring, om de banden tussen industrie, bedrijven en de nazipartij te versterken. Rosterg blijft naar de bijeenkomsten komen als Himmler aan het hoofd komt te staan en de naam verandert in Freundeskreis des Reichsführers SS Ook ondertekent Rosterg in 1932 de petitie aan Hindenburg om Hitler Rijkskanselier te maken. Rosterg is geen partijlid, maar zijn diepe verbondenheid met het derde rijk is meer dan duidelijk.
Het derde artikel gaat over de arbeidsomstandigheden en verklaart hoe arbeiders via een mooi voorgespiegelde Volksgemeinschaft en Betriebsgemeinschaft aan het bedrijf gebonden worden, dat Rosterg als een strenge maar rechtvaardige vader leidt. Via een intern blad krijgen de arbeiders voorgeschoteld hoe ze erover moeten denken, en de kleuring is duidelijk politiek. Vertegenwoordigers van bonden zijn niet langer welkom. In 1933 worden nieuwe bemiddelaars tussen werkvloer en management aangewezen, die vooral de interne vrede binnen het bedrijf moeten bewaren. Collectieve afspraken worden niet meer met hen onderhandeld. Het dagelijks leven in de fabrieken raakt ook steeds meer verweven met het regime. Vanaf het moment dat de oorlog begint in 1939, worden de omstandigheden slechter, de werkdagen langer en er wordt een boetesysteem ingevoerd. In de loop van de oorlog gaat de productie steeds meer over in handen van dwangarbeiders.
Dit artikel vind ik het zwakste van de bundel. De auteur worstelt met het gegeven dat de situatie op elke locatie anders is, maar dat neemt niet weg dat het Wintershall van bijna 10.000 dwangarbeiders gebruik heeft gemaakt en waarvan een deel concentratiekampgevangenen.
De auteurs geven zelf in de inleiding al aan, dat dit boek slechts een eerste aanzet is en dat er nog veel te onderzoeken is. Toch is het fijn dat dit boek er is en goed dat Wintershall deze stap heeft gezet om het eigen verleden in kaart te brengen.
Manfred Grieger, Dr. phil Ingo Köhler, Dr. Rainer Karlsch, Expansion um jeden Preis. Studien zur Wintershall AG zwischen Krise und Krieg, 1929-1945. Societäts-Verlag. Frankfurt 2020.
Manfred Grieger, Dr. phil Ingo Köhler, Dr. Rainer Karlsch, Expansion at all costs. Studies on the Wintershall AG between crisis and war, 1929-1945. Societäts-Verlag. Frankfurt 2020.