Magda Wajsen beschrijft het leven van haar grootvader Kazimierz Wajsen, die eerst voor dwangarbeid van Polen naar Duitsland werd afgevoerd, daarna opgesloten in het concentratiekamp Neuengamme en uiteindelijk bevrijd door het Britse leger.
Mijn grootvader, Kazimierz Wajsen , werd op 27 maart 1923 in een familie van ambachtslieden in Hrubieszów geboren. Na Mieczysław, Franciszek en Jan, en voor Stanislaw was hij waarschijnlijk het een na jongste kind van Józef en Katarzyna. Overgrootvader Józef was schoenmaker en zadelmaker. Hij werkte voor het leger. De familie verhuisde uiteindelijk naar Włodzimierz Wołyński, waar grootvader naar de lagere school ging. Daar was hij ook lid van de Poolse scouts.
In de zomer van 1943 vluchtte de familie van grootvader van Włodzimierz voor de UPA [Ukrajinska Powstanska Armiya (Oekraïense Opstandige Leger)]naar Wołomin. Om hun leven te redden, lieten ze al hun bezittingen achter. Ik weet niet wat er met mijn overgrootvader Józef gebeurde. Noch grootvader noch zijn jongere broer wilde er ooit over praten. Grootvader’s oudere broer Jan werd door de UPA gedood. Zijn jongste broer herinnerde alleen maar dat hun moeder op die plaats zijn muts had gevonden. Zijn broer Franciszek werd kort voor de bevrijding in een concentratiekamp gedood. Ik weet niet waar, maar ik probeer het nog uit te zoeken. Grootvaders jongste broer Stanislaw kwam naar Wołomin met mijn overgrootmoeder Katarzyna.
Vanaf september 1938 werkte grootvader in een winkel voor kerkbenodigdheden. Na de bezetting van het toenmalige Lwów door het Sovjetleger, vond hij werk in een spoorwegapotheek. Na de invasie van de Duitse Wehrmacht werden alleen nog Oekraïners te werk gesteld. Tot juli 1941 verbleef grootvader in Lwów. Nadat hij zijn baan was kwijtgeraakt, keerde hij terug naar Włodzimierz Wołyński.
Als dwangarbeider in Hamburg
In mei 1942 werd hij als dwangarbeider naar Duitsland gebracht, waar hij voor een boer in Hamburg-Francop werkte.

Grootvader met kameraden. Ook zij waren dwangarbeiders.
Rond april 1944 werd hij ervan beschuldigd deel te hebben genomen aan een illegale bijeenkomst en het zingen van patriottische liederen in het zogenaamde heropvoedingskamp “Langer Morgen”in Hamburg-Wilhelmsburg. Daar kreeg hij het kampnummer 1789.
Verwijt van sabotage – Grootvader komt naar het concentratiekamp Neuengamme
Op 20 juli 1944 werd hij daaruit vrijgelaten en gedwongen om te werken in de “metaalwalserij van George Dittmann SCO Hamburg 49”. Als gevolg van een sabotage in de fabriek werd hij op 14 oktober 1944 om 22.00 uur op beschuldiging van sabotage samen met negentien andere mannen in het werkkamp van Hamburg-Billbrook gearresteerd. Hij verbleef met hen in een cel. Een van zijn metgezellen was Czesław Woźniak, die grootvader na de oorlog af en toe ontmoette. Sommige gevangenen werden wreed geslagen tijdens het verhoor. Ze werden beschuldigd van ondergrondse activiteiten tegen de Duitsers. Begin maart 1945 werden enkele van die mannen vrijgelaten. Anderen werden naar het heropvoedingskamp “Langer Morgen” in Hamburg-Wilhelmsburg afgevoerd. De rest, inclusief mijn grootvader, werd naar het concentratiekamp Hamburg-Neuengamme gestuurd. Grootvader herinnerde zich dat vijf mensen van de totale groep uit Łódź kwamen. Hij herinnerde zich de namen van deze mensen, de jongste onder hen waren 16 en 18 jaar oud:
- Damian Marczewski, 45 jaar,
- Czeslaw Woźniak, 30 jaar,
- Mrozek, 25 jaar,
- Kubiak, 35 jaar,
- Jędrczak, 25 jaar,
- Małecki, 26 jaar,
- Zadworny, 16 jaar,
- Pisarski, 18 jaar oud, uit Kalisz,
- Woźniak, 24, Oekraïner uit de omgeving van Lvov,
- Piechocki, 26-28 jaar oud, uit Gdynia (in de eerste dagen was hij de blokoudste in het kamp),
- WładysławŻak, 23 jaar (tot 20.07.1944 samen met opa in het kamp “Langer Morgen” in Wilhelmsburg, later werkten zij samen in de fabriek “metaalwalserij”),
- Stachura/Stachurski?, 25 jaar oud uit het district Kielce,
- Bomna, 25-27 jaar, uit het district Kielce,
- Sztandera, 25 jaar oud, uit het district Kielce,
- Starosta, 50 jaar oud, uit Szamotuły [Samter],
- Kosakowski z Tomaszów Mazowiecki, 50 jaar oud.
In het concentratiekamp Neuengamme
Kazimierz Wajsen kwam op 5 maart 1945 als 22-jarige (nr. 76633) in het concentratiekamp Neuengamme. Hij verbleef daar tot medio april 1945. In 1979 ontmoette grootvader tijdens een bijeenkomst van voormalige concentratiekampgevangenen de heer Eugeniusz Tudaliński, met wie hij een paar dagen op een plank had geslapen en ook een korte tijd in het “Wirtschaftskommando” samenwerkte.
Overleven op de Athen
Eind april 1945 werd het kamp naar Lübeck “geëvacueerd”. De mensen werden op het schip “Athene” geladen. Na een paar dagen werden ze overgebracht naar het schip “Cap Arcona”. Daarna terug naar de “Athene”, waar grootvader tot 3 mei 1945 verbleef. Dit schip ontsnapte aan het bombardement dank zij de terugkeer naar de haven en het hijsen van de witte vlag. De “Athene” mocht eindelijk aanleggen aan de kust in Neustadt (Schleswig-Holstein). De gevangenen werden aan wal gelaten en naar een van de geallieerde kampen voor gedeporteerden gebracht. Grootvader ging naar Lübeck. Vandaar reisde hij na een paar dagen naar Hamburg, waar de Britten grotere kampen hadden ingericht voor mensen uit Polen. Hier waren voedsel en medische zorg verzekerd. Grootvader werd door een medische raad geselecteerd voor een sanatoriumverblijf in Zweden. Hij nam daaraan echter niet deel en keerde in november 1945 terug naar Polen.
De ontmoeting

Jadwiga Wajsen.
Mijn grootmoeder Jadwiga (geb. Nowacka), geboren op 20 maart 1925, vertelde dat ze op 17-jarige leeftijd werd opgeroepen om zich in Duitsland te melden voor dwangarbeid. Ze zei dat haar vader haar naar het verzamelpunt gebracht heeft. Ik denk dat het een verschrikkelijke ervaring moet zijn geweest: hij nam afscheid van zijn enige dochter en wist niet waar ze naartoe ging en wat er met haar zou gebeuren. Maar er was ook de enorme angst dat het hele gezin vermoord zou kunnen worden als ze zich niet zou melden en zich zou verstoppen.
Als dwangarbeider in een tuinbedrijf
Uit de latere verhalen van grootmoeder kan worden geconcludeerd dat ze veel geluk heeft gehad. Grootmoeder werkte van 19.03.1942 tot 15.05.1945 bij de tuinman Joachim Schulz in Schenefeld bij Hamburg. Ze vertelde dat ze rugpijn had geleden als gevolg van het werk dat twaalf uur duurde. Je mocht er niet rechtop staan, omdat dat als luiheid geïnterpreteerd werd. Ze heeft nooit gezegd dat iemand haar gestoten heeft of iets slechts heeft gedaan. Ze herinnerde zich dat op kerstavond alle bewoners van het huis, inclusief de dwangarbeiders, bij elkaar zaten voor het avondeten. Tijdens de bombardementen zochten ze allemaal dekking in de bunker. Daar was nauwelijks plaats voor iedereen. Ze beschreef ons het afgescheiden gebouw waarin ze met haar vriendinnen woonde. Een van hen was een Duitse die voor het werk betaald werd. De boer had haar een betere verblijfplaats aangeboden in het huis waar het gezin woonde, maar dat weigerde ze. Ze gaf er de voorkeur aan bij de andere arbeiders te zijn. Op een dag mocht grootmoeder met haar kameraden Hamburg bezoeken. De bomkraters waren daar alomtegenwoordig.

Jadwiga, rechts op de foto, met haar vriend, waarschijnlijk Jozia, uit Łódź in Schenefeld in 1944
Grootmoeder stuurde brieven en foto’s naar huis. Ze vertelde ons welke ongelooflijke indruk de tunnel onder de Elbe op haar had gemaakt. Toen ik voor het eerst in Hamburg was wilde ik heel graag de oude Elbe-tunnel zien, omdat ik zo vaak van mijn grootmoeder daarover had gehoord. De laatste keer dat grootmoeder over de oude tijden vertelde speelden we Monopoly. Ze begreep niet goed waar het spel om ging. Ze vroeg ons om de dobbelstenen voor haar te gooien. Maar ze was gelukkig omdat ze dicht bij ons wilde zijn.
Liefde in het DP-kamp

Trouwfoto van de grootouders
Na de bevrijding waren er kampen ingericht voor de zogenaamde displaced persons, inclusief mijn grootouders. Grootvader zat in het Britse kamp in Wentorf bij Hamburg. Opa en oma hebben elkaar voor het eerst ontmoet op deze plek.
Vaak heb ik gehoord dat veel mensen klaagden over de moeilijke aard van mijn grootmoeder. Maar ik stel mij voor hoe blij mijn grootvader geweest moet zijn toen hij zijn geliefde Jadwiga ontmoette. Na alle slechte dingen die hij had meegemaakt – ik weet niet eens of hij wist wat er met zijn ouders was gebeurd – ontmoette hij de vrouw van zijn leven. Hij bleef bij haar tot het einde van zijn dagen. Het was alsof God had gezegd: Je hebt zoveel geleden. Dat is jouw beloning.
Grootmoeder wilde zo snel mogelijk terugkeren naar haar ouders in Łódź. Grootvader had geen huis meer. Hij had niets om naar terug te gaan. Hij had een neef in Łódź. Dus besloot hij samen met grootmoeder te reizen. Ze gingen met de trein. In Łódź kwamen zij ’s nachts aan. Ik weet niet hoe lang de reis duurde. Natuurlijk bood grootvader aan om grootmoeder eerst naar huis te begeleiden en dan naar zijn neef te gaan. Ze liepen een paar kilometer te voet.
Terug in Polen
Mijn overgrootouders waren erg blij dat hun dochter veilig en gezond was teruggekeerd. Grootmoeder herinnerde zich beschaamd dat grootvader ’s nachts naar zijn neef wilde gaan, maar mijn overgrootmoeder Katarzyna vond het niet goed en verwees hem naar een bed in de tweede kamer. Ik weet niet of opa ’s morgens naar zijn neef ging of dat hij in dit huis verbleef tot zijn dood.
Dit verhaal is vergelijkbaar met dat van Anita Moscovicz, die het mij tijdens een bezoek aan Hamburg vertelde. Toen haar latere echtgenoot Ivan, die de concentratiekampen Auschwitz, Hannover-Ahlem en Bergen-Belsen had overleefd nog een vreemde voor haar was, kochten ze samen een familietreinkaartje en ze bleven vervolgens bij elkaar. De bruiloft van de grootouders vond plaats in september 1946 en mijn vader werd geboren in juni 1947.
Zoveel niet gestelde vragen
Grootvader voltooide na de oorlog de handelsschool en werkte het grootste deel van zijn leven als kantoormedewerker. Hij was een zeer gerespecteerde man – de meest gewaardeerde van mijn familie. Hij was heel intelligent, eerlijk, hardwerkend en rechtvaardig. Hij hield van dieren. Hoewel hij klein was, was hij erg dapper. Zijn grappen waren erg vermakelijk. Hij was een heel goede mens. Niemand weigerde hij hulp. Hij leerde ons andere mensen te waarderen en van dieren te houden.
Grootvader stierf in 1988 aan longkanker. Ik was toen tien jaar oud en mijn broer was elf. Inmiddels zijn vele jaren verstreken, maar ik herinner me precies hoe lang mijn grootvader leed. De tranen schieten me in de ogen, als ik eraan denk. Is er een antwoord op de vraag waarom zo’n goed mens moet lijden? Ik kan het nog steeds niet verdragen dat hij ons zo vroeg moest verlaten. Ik wilde hem zoveel dingen vragen …
Prachtige grootouders
Grootvader had een tuin met veel bloemen. Er was ook een broeikas, waar de kinderen bij wijze van beloning mochten binnenkomen. Nu heb ik een kleine tuin op dezelfde plaats. Maar die is niet zo mooi en netjes als die van grootvader. Grootmoeder en grootvader hielden van dieren; ze hadden drie zwerfhonden opgenomen. Twee woonden in het hondenhok, de derde woonde in huis. Op een foto zie je de grote poedel Figiel, die in huis woonde. Grootvader had hem van iemand afgenomen die hem in een hondenhok had gehouden. Grootvader wist dat zo’n hond niet zou overleven als hij in de kennel werd gehouden en had hem dus meegenomen. Hij was zo’n soort grote mascotte. Ik herinner me hoe hij graag klauwde en glimlachte. Ja, de hond glimlachte. De glimlach van Figiel was de breedste glimlach die ik ooit bij een hond heb gezien. Soms was hij beledigd en keerde hij de familie de rug toe. Figiel stierf kort na de dood van grootvader.
Grootvader en grootmoeder hielden ook katten, kippen en konijnen. Alle dieren werden goed verzorgd. Ooit kwamen we bij onze grootouders aan en het konijnenhok was leeg. Dat was vreselijk. Ik wist niet wat er was gebeurd. Ik weet niet meer wat ze zeiden, ze hebben me zeker niet de droeve waarheid verteld …
Grootvaders nalatenschap
Ik wist dat grootvader in het kamp was geweest. Mijn vader had verteld wat hij wist. Helaas was dat niet veel. Hij vertelde over de schepen, de Athene en de Cap Arcona. Maar hij zei ook dat grootvader er niet over wilde praten. Als kind ontdekte ik dat grootvader in het kamp was geweest: ooit vroeg ik mijn broer waarom grootvader voor het eten bidt en waarom wij dat niet doen. Het antwoord was : “omdat opa in een concentratiekamp zat en mensen daar honger leden”. Ik herinner me de blik van mijn grootvader toen een tante bij een familiefeest het brood met haar vork kapotmaakte. Als kind wist ik dat hij dat helemaal niet leuk vond, dat je dat zo niet mocht doen.
Strijd voor erkenning van de concentratiekamp gevangenis
Jarenlang kon grootvader niet bewijzen dat hij een gevangene was geweest. Hij wilde opgenomen worden in de ZBoWiD [Związek Bojowników o Wolność i Demokrację; Vereniging van de strijders voor vrijheid en democratie[9]], maar hij had geen documenten waaruit zijn verblijf in het concentratiekamp bleek. Ook de getuigenissen van Czesław Woźniak en Eugeniusz Tudaliński hielpen niet. Dat was erg oneerlijk voor opa. Hij was een ‘strijder’, maar men geloofde hem niet. Natuurlijk was elk negatief antwoord pijnlijk voor opa. Grootvader was lid van de Vereniging van voormalige gevangenen van het concentratiekamp Neuengamme. Op 15 oktober 1987 schreef hij ook rechtstreeks een brief aan het herinneringscentrum in Neuengamme waarin hij een bevestiging vroeg dat hij kampgevangene was geweest. Ik weet niet of hij vóór zijn dood een antwoord kreeg. Hij stierf op 5 oktober 1988. Ik vroeg Georg Erdelbrock, een medewerker van het Herinneringscentrum Neuengamme, om voor mij wat onderzoek in het archief te doen, maar helaas kon hij niet vinden of de brief het Herdenkingscentrum had bereikt en of en wanneer grootvader een antwoord had gekregen. Ik zal het nooit weten.
Oh God, wat zou ik blij zijn als ik nog een laatste keer met opa zou kunnen praten. Maar ik ben blij met wat ik heb. Toen ik na de dood van mijn grootmoeder in 2014 het huis van mijn grootouders opruimde, vond ik veel documenten en foto’s.
Een betere toekomst van de herinnering
Eind 2014 vond ik in de brievenbus een brief van het herinneringscentrum Neuengamme gericht aan grootvader. Het was een uitnodiging om de 70e verjaardag van de bevrijding van het kamp te vieren. Mijn grootvader kon niet vermoeden dat ik ooit zijn nagedachtenis zou eren, zijn verhaal zou vertellen en het herinneringscentrum zou bezoeken. Ik geloof dat mijn grootvader en mijn overleden vader over mij waken. Ik hoop dat ik onder hun beschermende hand genoeg kracht en gelegenheid heb om tenminste een beetje aan de verbetering van de wereld bij te dragen.

Kazimierz Wajsen (links op de foto) met zijn zoon Wojciech Wajsen.
Chronologie van de afwijzing van opname in de ZBoWiD:
- Juli 1974 – Reactie van Bad Arolsen – In de documenten is geen gevangenennummer van grootvader te vinden. De documenten zijn onvolledig.
- November 1977 – Antwoord van het Rode Kruis – Grootvader staat vermeld op een lijst van personen die in het Engelse kamp in Hamburg-Wentorf waren.
- 04.1979 – Antwoord van de ZBoWiD – Grootvader krijgt niet het recht om lid te zijn van de vereniging ondanks schriftelijke getuigenissen en andere documenten.
- 01.1980 – Weigering van opname in de ZBoWiD – De reden is “het ontbreken van concrete documenten die het verblijf in het concentratiekamp bevestigen”.
Vertaald uit het pools naar het duits door Georg Erdelbroc
Vertaald uit het duits naar het nederlands door Hendrik van den Bussche