Als je familiegeschiedenis anders is als die van anderen
Vroeger was mijn familiegeschiedenis meer privé. Niet dat ik die bewust wilde of zou moeten verbergen. Behalve mijn broers, zussen en onze moeder, was er niemand. Niemand om me heen had vader die een verzetsstrijder was.
De familiegeschiedenissen van anderen waren zo totaal verschillend. Ze hadden bijvoorbeeld vaders of grootvaders of die in de Wehrmacht geweest waren. Sommigen konden niet geloven wat ik vertelde en reageerden vaak bijna wantrouwend. In de trant van: “Nou ja, hij moet ook wel iets uitgespookt hebben om in een concentratiekamp te zijn beland.”
Weer anderen luisteren en vertelden me dat hun familieleden in geen keus hadden, niet op de hoogte waren van wat er echt aan de hand was. Hoe dan ook, ze waren geen nazi’s. Weer anderen waren totaal niet geïnteresseerd. Dat was het verleden en dat moest nu maar klaar zijn.
Heel vaak kreeg ik de verhalen te horen over familieleden die verdreven waren of moesten vluchten. Dit zou heel erg zijn geweest en in de ogen van de verteller stelden die ervaringen al het andere in de schaduw.
Maar er waren er ook een paar die door mijn verhaal ontroerd werden en geïnteresseerd waren.
Kinderen zoals ik
Het werd me steeds duidelijker dat ik graag andere “kinderen” zou willen kennen. Gewoon mensen die een vergelijkbare achtergrond hadden. Die me begrepen. Met wie ik over veel dingen zou kunnen praten. Met wie ik vanuit dit wederzijds begrijpen zou kunnen samenwerken.
In 2012 nam ik deel aan een conferentie in Berlijn. Die was getiteld: “verzet – de kinderen van antifascistische verzetsstrijders en vluchtelingen.” Daar was ik zeer geïnteresseerd in de redevoeringen van Dieter Nelles, Crista Bröcher en Klara Tuscherer uit Noordrijn -Westfalen.
Dieter Nelles schreef het boek “Verzet en internationale solidariteit” dat ik onlangs had gelezen. Hierin beschrijft hij de resultaten van zijn onderzoek naar verzet vanuit de scheepvaart vakbond. In veel lezingen, herkende ik het wezen van mijn vader. In de pauze had ik de gelegenheid om hierover met Dieter te spreken.
Christa Bröcher en Klara Tuscherer van de netwerkgroep “kinderen van het verzet – anti-fascisme als een taak” vertelden over hun ouders en hun opgroeien in Duitsland, en hoe hun groep ontstaan was.
Hoewel ik een paar jaar jonger ben, was veel hetzelfde. Met beiden kon ik goed praten. We wisselden e-mailadressen uit.
Netwerkgroep van ‘Kinderen’ in Noord-Duitsland.
In 2014 ondersteunden de ‘Kinderen’ uit Noordrijn –Westfalen ons bij het oprichten van een netwerkgroep in Noord-Duitsland. Bea Trampenau, Ilse, Katharina Jakob en vrijwilligers van Heideruh in Buchholz namen het initiatief. (Heideruh is in 1945 opgericht door antifascisten als rust- en ontspanningsoord voor gelijkgestemden, die zich inzetten voor een betere wereld. ML)
Er kwamen veel mensen op onze eerste bijeenkomst in Heiderust af. Hieruit ontstond de netwerkgroep “Kinderen en kleinkinderen van vervolging en verzet in Noord-Duitsland.”
Twee keer per jaar nodigen we alle geïnteresseerden uit, en daarbij worden we ondersteund door onze samenwerkingspartner VNB, Verein Niedersächsischer Bildungsinitiativen, vereniging van Nedersaksische Scholingsinitiatieven.
Onze leidraad
Met betrekking tot onze identiteit hebben we het volgende geformuleerd:
“Wij zijn de kinderen en kleinkinderen, die de inzet van hun vader, moeder of andere familieleden tegen de nazidictatuur als een voorbeeld of erfenis zien.
Daarom stellen we onszelf beschikbaar als getuigen van de getuigen, die aan de hand van concrete levensverhalen kunnen vertellen over de strijd tegen het nazi-fascisme en racisme. Onze familieleden hebben documenten nagelaten, biografieën geschreven en ons details verteld. Wij, kinderen en kleinkinderen, zijn hierdoor gevormd.”
Vertaling van Martine Letterie.