Sinds een aantal jaren wordt in Hilversum op 26 februari de Februaristaking herdacht, op de plaats waar die in Hilversum begon. Nu is daar het winkelcentrum Seinhorst, maar in 1941 stond op die plek de portiersloge van de NSF, de Nederlandse Seintoestellen Fabriek.
Toen op 25 februari de staking in Amsterdam uitbrak, werkte Hilversummer Gerrit Meerbeek daar bij Fokker als meubelmaker. Hij zag hoe mensen massaal de straat op gingen en sprong op de fiets naar Hilversum. Het lukte hem bij de NSF binnen te komen en mensen op te roepen tot staking. Zo begon de Februaristaking in dat dorp. Twee andere Hilversummers, Anton de Heus en Ab Veltman, gingen van fabriek naar fabriek om de arbeiders te bewegen om te staken. Die gaven massaal gevolg. ’s Avonds verspreidden de Heus, Veltman en een aantal anderen briefjes met de oproep om de volgende dag naar De Groest te komen om te demonstreren. Daar zag het op 26 februari zwart van de mensen, volgens sommigen waren het er wel tienduizend. Toen er Duitse gewapende militairen opdoken, loste de menigte langzaam op.
Het was een bijzondere herdenking, met een aantal betrokken sprekers: erelid en voormalig burgemeester Pieter Broertjes, oud-wethouder Arjo Klamer, oud-gymnasiast Bob Kreiken en historica Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel. Het voert te ver om ze allemaal te bespreken. Maar voor ons was één spreekster extra bijzonder: Inge Kroll, de dochter van een Duitse verzetsman en lid van Kinder des Widerstandes Köln. Ze bezocht de herdenking samen met Klara Schabrod, van dezelfde vereniging.
Uit Inges toespraak:
Klara en ik behoren tot de “Kinder des Widerstandes”: Wij zijn kinderen van ouders die zich tegen de nazi’s hebben verzet en die vanaf 1933 direct werden vervolgd, en die het nazitijdperk overleefden ondanks alle geweld en ontberingen die ze ondergingen.
Direct na de Rijksdagbrand in Berlijn op 28 februari 1933 werd Karl Schabrod, Klara’s vader, in Düsseldorf samen met 350 andere politieke tegenstanders van de nazi’s gearresteerd. Hans Kroll, mijn vader, werd op dezelfde dag in Keulen gearresteerd. Beiden stonden op de al eerder gemaakte lijsten van de Gestapo omdat ze tegen de NSDAP hadden gevochten en als communisten tot de meest hardnekkige tegenstanders behoorden.
…
Karl Schabrod en Hans Kroll ontmoetten elkaar in het kamp Börgermoor: onze vaders werden moorsoldaten!
Met het oog op de Olympische Spelen die voor 1936 in Berlijn gepland waren, moesten kritische internationale waarnemers worden gesust en dus werden in december 1933 politieke gevangenen uit de kampen vrijgelaten met een symbolisch gebaar, de ‘kerstamnestie’, maar tegelijkertijd moesten ze beloven te zwijgen over de omstandigheden in het kamp. Mijn vader werd dus met Kerstmis 1933 vrijgelaten. Voor Klara’s vader duurde de gevangenschap tot april 1934.
Na hun “Schutzhaft” begonnen beiden – net als de meeste van hun kameraden – voorzichtig oude en nieuwe contacten te herstellen. Klara’s vader nam de illegale leiding van de KPD, de Duitse communistische partij, in het Ruhrgebied over en mijn vader werd onderdeel van een nieuwsketen die in Nederland gedrukte geschriften naar het Bergisches Land bracht.
Klara’s vader werd in juli 1934 opnieuw gearresteerd en veroordeeld tot hoogverraad wegens samenzwering. Na maanden van eenzame opsluiting in de penitentiaire inrichting van Münster werd hij samen met Gerrit Meerbeek uit Hilversum in een cel geplaatst! De twee werden vrienden. Karl Schabrod bleef gevangen tot april 1945, toen de Amerikanen hem bevrijdden. Maar de vriendschap duurde voort: De Meerbeeks en de Schabrods bezochten elkaar na de oorlog.
De onzichtbare band met Hilversum bestaat ook voor mij: In mei 1935 werd mijn vaders verzetsgroep in Keulen gearresteerd. Kameraden hadden mijn vader op tijd kunnen waarschuwen en dus vluchtte hij via Vaals en Heerlen naar hier: naar Hilversum.
Als emigrant kreeg hij het lijstnummer 3099 en vond hier in uw stad hulp … Rode hulp!
Bijna vier jaar woonde hij als emigrant in Hilversum, Amsterdam en Haarlem, omdat hij meerdere keren van stad moest wisselen om niet ontdekt te worden. In juni 1939 werd hij in Rotterdam gearresteerd en naar België gedeporteerd, naar Charleroi. Daar hielpen kameraden van de Secours Populaire hem weer met eten, kleding en onderdak.
Net als hier – mijn vader ervoer ook daar de internationale hulp en solidariteit van de kameraden.
In mei 1940 bezetten de Duitse troepen Nederland en België en werd mijn vader naar Frankrijk gedeporteerd en samen met de terugkerende Spaanse strijders geïnterneerd in St. Cyprien en in augustus 1940 naar Bordeaux getransporteerd. Daar werd hij overgedragen aan de SS en gedeporteerd naar Duitsland. Vanwege de voorbereiding op hoogverraad werd hij veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf met daaropvolgende ‘Schutzhaft’, naar het concentratiekamp Dachau gestuurd en uiteindelijk op een dodenmars naar de Alpen gedreven.
Tijdens de illegaliteit hier in Hilversum had hij geleerd zich onopvallend gepast te gedragen en had hij hier Nederlands en Frans geleerd.Dit hielp hem om te werken in het concentratiekamp Dachau in het gevangenenregister, een gemakkelijke en veilige baan in vergelijking met werken in de omliggende heidevelden, steengroeven of in de buitenkampen van de wapenindustrie. Dat mijn vader het concentratiekamp Dachau en ook de dodenmars overleefde, was te danken aan de solidariteit die hij van de Rode Hulp ervoer!
Voor ons als toehoorders was het bijzonder om te horen over dit Duitse verzet, dat lang niet bij iedereen bekend is.
Het thema van de herdenking was dit jaar de oorlog in de Oekraïne. Daarom droeg de dichter Iris Drenth een gedicht voor uit de bundel Walentina’s ruimte. Dat was geinspireerd door haar Oekrainse grootmoeder. Ook las Drenth een recent gedicht voor: Charkov aan zee.
De Oekraïense vluchtelingen Tetiana & Yaroslava Yachnyk uit het zwaar gebombardeerde Cherson, die met hun ouders in Hilversum onderdak hebben gevonden, brachten twee liederen ten gehoren. Ze openden met het Oekraïense volkslied.
Met al deze sprekers was het programma wel wat vol, maar erg interessant en bovenal waardig. Het is fijn dat deze herdenking een mooie traditie aan het worden is.